Skip to main content

Zomerse herinneringen


In het kader van de zomer dacht ik na over een nieuw artikel. “De zomer,” gaat er dan door je hoofd en je laat je gedachten de vrije loop. Er komen vervolgens de nodige herinneringen langs. In de zomer ruik je buiten van alles. Je hoort geluiden van spelende kinderen die zelfs na het eten nog buiten mogen spelen. Kortom, een wirwar van herinneringen. Is er iets dat voor mij al die zomers uit mijn jeugd samen symboliseert? Ja, dat is er.

Michel van der Plas

Michel van der Plas is het pseudoniem van Ben Brinkel. Hij is op 23 oktober 1927 in de Weimarstraat op nummer 325 geboren. Zijn vader handelde in textiel. Ben ging naar de lagere school in dezelfde straat en hierna naar het kleinseminarie in Heemstede, omdat hij priester wilde worden. Hij schreef in die tijd al gedichten en dat werd door de directie van het seminarie niet erg gewaardeerd. Dit deed een priester niet, vond men. Toen er enkele gedichten van hem in een tijdschrift geplaatst werden - hij had gebruik gemaakt van het pseudoniem Michel van der Plas - en een van de leraren hier achter kwam, werd hij van school gestuurd. Hij heeft de middelbare school op een avondschool afgemaakt en ging vervolgens naar Nyenrode. Hierna ging hij als journalist bij het Elseviers Weekblad werken. In 1952 is hij getrouwd met Cella de Jong. Vijf jaar later is hun zoon Theo geboren. Michel heeft meer dan tachtig boeken geschreven over diverse onderwerpen, maar hij werd vooral bekend als tekstschrijver voor cabaretiers als Frans Halsema, Wim Kan en Wim Sonneveld, en ook voor de schrijver Godfried Bomans heeft hij teksten geschreven. Los van enkele literaire prijzen heeft hij in 1998 via de Katholieke Universiteit Nijmegen een eredoctoraat gekregen. Michel is op 21 juli 2013 in Leidschendam-Voorburg overleden.

De zomertram

Tussen 1967 en 1975 zond de KRO het programma Cursief uit. Het gaat hier om een satirisch radioprogramma en Michel schreef hier teksten voor. Een van die teksten is getiteld De zomertram. Ruud Bos heeft hier muziek bij gemaakt en dit lied is onder andere door Wim Sonneveld en de groep BLØF ten gehore gebracht. De naam van dit lied is veranderd in: Scheveningse tram. Ik vraag me af of deze tekst zich ervoor leent om gezongen te worden, maar goed, wie ben ik? De tekst omschrijft voor mij precies het gevoel van toen. Samen met je ouders of met vriendjes en vriendinnetjes naar het strand gaan. Einden lopen en als je geld genoeg had, terug met de tram. Wachten in een lange rij en als alle zitplaatsen bezet waren, proberen een staanplaats te bemachtigen, want dan mocht je voor je beurt gaan. Vooral die open wagen was spannend. Het glimmende koper en de gladde geverniste banken. Boterhammen met zand eten en thuis het laatste zand uit je sokken schudden.

Ik ben zo vrij geweest om een deel van het gedicht weg te laten omdat het anders wel erg lang wordt. Ik verbeeld me zelfs dat het hierdoor beter is geworden, maar laat Michel dat maar niet horen. Hoewel ik zelf ook wel gedichten gepubliceerd heb, kan ik niet in zijn schaduw staan.

 

De zomertram

 

Daar komt hij, zwaar van ouderdom,

statig en traag het hoekje om

van dromen en herinneringen;

hij belt: hij ziet me heus wel staan,

zijn open wagen achteraan,

de zomertram naar Scheveningen.

 

En kijk, ik ben weer onverwacht

een jongen van een jaar of acht,

en voel me rijk en hou van hem,

die feestelijke gele tram.

 

Daar rijdt hij, haastig voor zijn doen,

de stad uit onder ’t wuivend groen,

en ik stel me ongeduldig voor

dat ik ver weg de zee al hoor

als we de Parkstraat in gaan draaien;

maar bij de Frankenslag begint

er toch pas echt een koele wind

over de hoofden heen te waaien.

 

Nu krijgt de wagen vleugels en

ik weet dat ik er bijna ben,

omdat de motor hoog gaat zingen.

 

En dan draait hij het Zeeplein op

met al zijn vlaggetjes in top,

de zomertram naar Scheveningen.

 

De dag gaat veel te vlug voorbij

in flitsen en in schitteringen.

 

En al die tijd, in ’t hemelsblauw,

wacht boven in de verte trouw

de zomertram van Scheveningen.

 

Ik zit weer op het glimmend hout.

De richelvloer ligt vol met goud

van ’t laatste afgeschudde zand,

en ‘k hou mijn schelpen in mijn hand.

 

Op een balkon hier ver vandaan

moet nog een schepje van mij staan.

                              

Michel van der Plas


Details

  • Schrijver

    Carl Doeke Eisma
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

  • Editie

    14-2020

Meest gelezen artikelen