Skip to main content

Ronddolende geest van Catharina de Chasseur


Het Westeinde. Vele eeuwen een belangrijke in- en uitvalsweg van en naar het centrum van Den Haag. Op nummer 12 bevindt zich het Spaanse Hof; in de achttiende eeuw ontstaan op de fundamenten van het in 1469 gebouwde Huis van Assendelft. Een bescheiden stadspaleis waar diverse hoogwaardigheidsbekleders, waaronder raadpensionaris Johan de Witt, hebben gewoond. Het is zijn zuster Johanna die in 1653 als eerste melding maakt van spookachtige taferelen in het huis. 

Johanna’s dienstbode Grietje wordt midden in de nacht wakker als haar dekens door iets of iemand van het bed worden getrokken. Tot haar grote schrik ziet ze aan het voeteneinde een donkere schim staan. Als Grietje met trillende handen een kandelaar aansteekt, is de spookachtige gedaante verdwenen. De deur blijkt echter open te staan en in de verte klinkt het ruisen van een japon. Alsof iemand haastig probeert weg te komen. In eerste instantie wordt er weinig aandacht geschonken aan het gebeuren. Maar als een tweede dienstbode en later ook Johanna te maken krijgen met onverklaarbare verschijningen en geluiden, begint men te beseffen dat het spookt in het Huis van Assendelft. 

In de jaren die volgen zijn diverse bewoners, werknemers en gasten getuigen geweest van een geestverschijning die ronddoolt op nummer 12 aan het Westeinde. Ook als het vijftiende-eeuwse huis in 1753 wordt afgebroken en op de oude gewelven het huidige Spaanse Hof wordt gebouwd blijft het spoken. Het huis fungeert tot 1861 als Spaanse ambassade. Daarna neemt de Engelse diplomatieke dienst zijn intrek. Tot 1984 resideren er vierentwintig Engelse ambassadeurs in het pand. Onafhankelijk van elkaar maakt een aantal van hen melding van onverklaarbare verschijnselen. In 1908 ziet de dochter van de toenmalige ambassadeur een vrouwelijke gedaante met een deken omgeslagen. Diplomaat Sir Odo Russel klaagt in 1930 over een poltergeist die deuren opent, dingen laat rondvliegen en water door het plafond laat komen. Zijn zoontje David ziet met regelmaat

een vreemde schim in zijn speelkamer. Als echtgenote Lady Russel op een avond een diner geeft, komt er een grote hoeveelheid water op de plek van de gastvrouw terecht. Als de tafel wordt verschoven, zijn tientallen mensen er getuigen van dat er geen enkel spoor van waterschade is. In 1960 ziet de zoon van ambassadeur Sir Paul Mason een vrouw in een katoenen jurk. Ook wordt er melding gemaakt van onverklaarbare voetstappen en bewegende deurklinken. In 1966 beschrijft ambassadeur Peter Garran een voorval van onverklaarbare rook en een vaas die zonder aanleiding uit elkaar barst. Een priester probeert na het voorval tevergeefs de geest te verdrijven. 

Het is eeuwenlang een raadsel wie of wat de ingezetenen van nummer 12 zoveel angst inboezemt. Vermoedens wijzen allerlei richtingen op. Maar pas in 1967 komt het verlossende antwoord. Als ambassadeur Garran ter gelegenheid van Queens Birthday een feest organiseert, wordt door een aantal genodigden kortdurend een zwevende dame in historische kledij waargenomen. Als de ambassadeur vervolgens tekeningen laat zien van vrouwen die in het pand hebben gewoond, valt er een naam: Catharina de Chasseur.

Catharina de Chasseur wordt rond 1490 geboren in de stad Orléans, Frankrijk. Haar ouders hebben midden in het drukke centrum een goedlopend pension waar veel passanten, ook uit Holland, een tijdelijk onderkomen vinden. Rond 1513 stapt de zesentwintigjarige Haagse rechtenstudent Gerrit van Assendelft, telg van een rijke, machtige en adellijke familie de herberg binnen voor een maaltijd en een kamer. Tijdens zijn verblijf valt zijn oog op de beeldschone Catharina. Een blik die met goedkeuring begroet wordt. Al snel weet de jonge edelman de herbergiersdochter te verleiden tot een heimelijk romantisch avontuur. Dat gaat enige tijd goed, totdat haar vader het tweetal samen in bed aantreft. Tot grote ontzetting van de ouders blijkt Catharina zwanger te zijn. Om de aangetaste familie-eer te redden wordt Gerrit in 1514 gewezen op zijn plichten en gedwongen met haar te trouwen. In hetzelfde jaar wordt, na een moeizame bevalling, Nicolaas geboren. 

Kort daarna keert Gerrit terug naar Den Haag, waar hij zijn intrek neemt in zijn voorouderlijk huis. Al snel volgen moeder en kind. Maar ondertussen hebben roddel en achterklap zich meester gemaakt van de situatie. Catharina wordt bij aankomst uiterst kil ontvangen. Het huwelijk wordt niet geaccepteerd door de deftige familie van Assendelft. Gerrit weigert, mogelijk onder druk, met zijn wettige echtgenote samen te zijn. Ze slapen apart en zien elkaar zelden. Toch volgt pas in 1532 een officiële scheiding van tafel en bed. 

Catharina krijgt een toelage van zeshonderd gulden per jaar toegewezen en een woonhuis op de hoek van het Voorhout en de Nieuwstraat. De financiële tegemoetkoming blijkt al snel niet genoeg te zijn om haar luxe levenswijze te bekostigen. Catharina is dan ook voortdurend op zoek naar nieuwe geldbronnen. Haar raadgever en geestelijke steun en toeverlaat op dat moment is de Franse kapelaan Mathurin. Een man die Catharina blindelings vertrouwt maar minder vroom is dan zijn functie doet voorkomen. Samen met zijn bediendes maakt de kapelaan valse munten. Een misdaad waar de zwaarste straf op staat. Maar door haar overvloedige manier van leven raakt Catharina echter zo in financiële problemen dat ze zich al snel laat overtuigen door de kapelaan om haar woning beschikbaar te stellen voor zijn lucratieve handeltje. In de jaren die volgen worden op de hoek Voorhout en Nieuwstraat valse munten geslagen en door geldhandelaren in Haarlem en Delft in omloop gebracht. Dat gaat lange tijd goed. Maar Catharina’s verkwistende, extravagante leven begint op een gegeven moment op te vallen en kwaad bloed te zetten. De schout en zijn dienaren beginnen Catharina, de kapelaan en hun metgezellen in het vizier te krijgen. Na negen jaar wordt de valsmunterij ontdekt. 

Catharina, de kapelaan en de geldhandelaren worden gearresteerd en naar de Gevangenpoort gebracht, waar ze afwachtend op hun ondervraging en berechting gevangen worden gehouden in het gajool; een kille donkere stinkende cel, waar meerdere verdachten opgesloten zitten. Na een maand gevangenschap wordt Catharina veroordeeld tot de brandstapel. Maar omdat ze de gewezen vrouw is van Gerrit van Assendelft, op dat moment President van het Hof van Holland, besluit de toenmalige Regentes der Nederlanden, Maria van Hongarije, haar een speciale gratie te schenken door de straf om te zetten in verstikking door water. Een minder gruwelijke maar nog altijd een niet te benijden dood. In de nacht van 11 op 12 april 1541 legt de beul Catharina op de pijnbank waar ze vervolgens door een trechter net zolang water krijgt toegediend totdat ze stikt. Kapelaan Mathurin wordt op de binnenplaats van de Gevangenpoort onthoofd. De geldhandelaren krijgen hetzelfde lot toebedeeld op het Groene Zoodje, kruising Lange Vijverberg en Plaats. 

Na het vertrek van de Engelse ambassade in 1984 komt het Spaanse Hof in handen van het Veilinghuis. Geïnspireerd door de gebeurtenissen laat eigenaar de heer Glerum een medium komen. Die komt tot de conclusie dat Catharina inderdaad bestaat en op zoek is naar haar zoon Nicolaas die na haar overlijden door vader Gerrit van Assendelft gedwongen wordt het geestelijk ambt te bekleden. In 1570 overlijdt hij in de stad Burtscheid nabij Aken, Duitsland. In 2018 is het Spaanse Hof gerenoveerd en gerestaureerd. Het pand doet tegenwoordig dienst als trouw- en evenementenlocatie. En Catharina? Die houdt zich tot dusver opvallend rustig. 


Details

  • Schrijver

    Jan Kaffa
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Westeinde nrs 10-12, gezien naar de Jan Hendrikstraat, 1979. Foto: collectie Haags Gemeentearchief
  • Editie

    22-2021

Meest gelezen artikelen