Skip to main content

Ton Burema: van leerling-vlieger tot ijsmeester op de Uithof


Toen ik voor het eerst over Ton Burema hoorde dacht ik dat ik een Haagse Fries zou ontmoeten, maar ik bleek niet echt goed te hebben geluisterd. Ton Burema is namelijk wel geboren in Harlingen, maar heeft hier slechts de eerste twee maanden van zijn leven gewoond. Omdat Burema senior bij de mobilisatie noodgedwongen moest stoppen met varen, moest ma terug naar Appingedam, waar Ton tot zijn tiende jaar woonde. Dat Ton Burema 33 jaar lang als ijsmeester op De Uithof werkte, is bepalend geweest voor zijn leven. Als Groninger is hij dus Hagenaar geworden en nog steeds woonachtig op de Lozerlaan, met uitzicht op zijn voormalige werkplek.

Op het moment dat pa Burema ging solliciteren bij het gemeentelijk Haags gasbedrijf, lag hij met zijn schip in Duinkerken (Frankrijk) en moest met het openbaar vervoer van Oostende naar Antwerpen om daar op de trein naar Den Haag (op het Hollands Spoor) te stappen en daarna het ‘kippenbruggetje’ naast het station over te steken, richting het gasbedrijf. Ma Burema was bezorgd dat hij te laat zou komen en besloot ook naar Den Haag te gaan. “Als hij er niet is, voer ik het gesprek wel”, zei ze. Want ze had er alles voor over om haar man aan wal te krijgen. Ze ontmoetten elkaar - op tijd - onder het viaduct. Ton ging naar de MULO. Eigenlijk wilde hij de vaart op, net als zijn vader. Dit heeft hij echter maar één jaar gedaan als lichtmatroos, onder meer op de Thalassa. Terug aan wal besloot hij naar de Luchtnijverheidsschool in Duindorp (Zeezwaluwhof) te gaan. Later verhuisde deze opleiding onder de naam Anthony Fokkerschool naar de Binckhorst. “Helaas was deze opleiding op dat moment voor mij te hoog gegrepen en heb ik ervoor gekozen in militaire dienst te gaan voor het volgen van een vliegeropleiding. Van de 34 geselecteerden bleven er twee over, een daarvan was ik”, zegt de bevlogen verteller met trots. De opleiding tot vlieger vond plaats in Gilze Rijen, waar Ton in een S11 vloog en een Harverd, beide propellervliegtuigen. Ton moest echter voortijdig afhaken van de opleiding. 

Hij ging weer varen en naar de Scheveningse avondschool voor het behalen van het machinistendiploma. Zijn praktijkervaring als tweede machinist deed hij op aan boord van Lindesingel, een coaster van rederij Invotra. Hij monsterde in 1969 weer af in Dordrecht, waarna hij in dienst trad bij Du Pont de Nemours. Daar werd onder meer het koelmiddel Freon-11/12 geproduceerd. Hij werkte er 1,5 jaar in ploegendienst, wat hem niet echt beviel want inmiddels getrouwd en met kleine kinderen thuis, bleek het uitermate lastig om overdag te slapen na een nachtdienst. Hij verhuisde nog eens, ditmaal naar Honselersdijk, waar hij Chef Werkplaats werd bij de firma Comtu. 

“En toen zag ik bij AVRO’s Sportpanorama een documentaire van Koen Verhoeff over de plannen voor De Uithof. Ik kan mij nog goed herinneren hoe Verhoeff met veel enthousiasme de maquette van de ijsbaan liet zien. Ik zag het meteen helemaal zitten; er zouden ijsmeesters nodig zijn en ik had toch al enige ervaring met ijsinstallaties op koelschepen waar ik mee gevaren had.” Vervolgens verscheen er een personeelsadvertentie in De Posthoorn. Tons zwager liep eens langs het terrein van De Uithof in aanbouw en had al zes caterpillars met compressoren zien staan; de machinekamer om het ijs te kunnen maken was dus eigenlijk al gereed. Ton Burema werd aangenomen in de functie van baanmeester, wat eigenlijk alles inhield dat te maken had met het maken en in standhouden van ijs en het onderhoud van de apparatuur. Uiteindelijk waren er zes man nodig: drie ijsmeesters en drie baanmeesters (de baanmeester was eigenlijk de tweede man). Het duo ijsmeester/baanmeester was verantwoordelijk voor de techniek, de temperatuur van het ijs, het onderhoud van de ijsmachines en het herstel van het ijsoppervlak. 

Als Ton probeert uit te leggen wat er allemaal bij komt kijken om het ijs in goede conditie te houden, gaat bij mij al snel ‘het licht uit’; het wordt erg technisch. “Kijk, de betonnen vloer die er ligt, maak je in feite koud door koude ammoniak door de leidingen te laten stromen. Waarbij we gebruikmaakten van het zogenoemde tegenstroomprincipe om een wasbordeffect op het ijs te voorkomen. We hadden regelaars om zowel op het rechte eind als in de bochten van de ijsbaan ervoor te zorgen dat de hele baan voldoende ammoniak kreeg via de toevoerleidingen.” Naast de technische zorg ontwikkelde Ton Burema ook kennis op het terrein van weersvoorspelling, want de vooruitzichten van het KNMI vonden de ijsmeesters niet altijd even betrouwbaar. Een collega had een eigen weerstation op het balkon en daardoor beschikten de ijsmeesters van De Uithof over meer betrouwbare voorspellingen ten behoeve van de instelling van de ijsmachines. Toch ging het al een jaar na de officiële opening een keer gierend fout. Door een bouwfout in de fundering van de baan (“de stempels onder de monolietplaten waren niet verwijderd”, legt Ton uit) werd alles ingedrukt. “Het schaatsijs werd door de stempels omhoog gedrukt, waardoor alle leidingen over driehonderd meter omhoogkwamen en stuk gedrukt werden tegen het beton”, verklaart hij. Een extra complicatie, want De Uithof had toch al meteen te maken met een omvangrijk financieel tekort, omdat de bouwkosten nogal tegen bleken te vallen.  Wie alles wil weten over de grote problemen in de geschiedenis van De Uithof, raad ik aan het boek van Dennis Mulkens te lezen dat deze journalist schreef bij het 25-jarig bestaan in 1998. Dit boek geeft een compleet overzicht van de voorgeschiedenis, bestuurlijke complicaties, financiële problemen en sportieve ontwikkelingen op en rond De Uithof. 

Burema vertelt dat de technische problemen nog eens terugkeerden. “Door de lekkage, die ontstond vanwege het opdrukken van de baan, werden wederom alle toe- en afvoerleidingen kapotgetrokken. We hebben toen alles moeten isoleren. Overigens is bij de Jaap Edenbaan in Amsterdam dezelfde fout gemaakt, ook daar moesten alle leidingen vervangen worden”, vertelt Ton Burema. De Uithof werd overigens nooit de topschaatsbaan die de initiatief-nemers voor ogen hadden. Het sportieve hoogtepunt was het EK Allround in 1983, waar Hilbert van der Duim en Yep Kramer excelleerden. En juist dat toernooi werd gehinderd door de weersomstandigheden; er was te veel sneeuwval en de baan was toen nog niet overkapt. Het weer was dusdanig slecht dat er steeds opnieuw gedweild had moeten worden. De ijsmeesters besloten om alleen te schaven en niet te dweilen, omdat het kampioenschap dan qua tijd te veel zou uitlopen. Op 1 april 1973 werd nog geëxperimenteerd met ijsspeedway. Dit was overigens geen succes: de baan raakte zwaar beschadigd en al bij de training op zaterdag raakte een Zweedse deelnemer gewond door de spikes van een ander. 

De Uithof werd vooral de recreatiebaan bij uitstek. Het concept werd vollediger nadat aan het complex ook een skipiste was toegevoegd. Dat De Uithof (inclusief de binnenbaan voor de ijshockeyers) nooit de locatie voor absolute topsport werd, heeft alles te maken met de ontwikkeling waarbij ten behoeve van de schaatstopsport gekozen werd voor de binnenbanen zoals Thialf in Heerenveen.

Ton Burema heeft, ondanks die tegenvallers in de beginfase, een mooie tijd als ijsmeester achter de rug. “Mensen als Bart Veldkamp trainden maar wat graag hier op De Uithof”, zegt hij vol trots. “Het gewest Zuid-Holland van de Schaatsbond is niet voor niets het grootste gewest geworden.” 


Details

  • Schrijver

    Ton van Rijswijk
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    De Harvard waar Ton Burema les in had
  • Editie

    22-2021

Meest gelezen artikelen