Skip to main content

Herinneringen aan de Fultonstraat 1950-1960


In De Haagse Tijden nr. 23 van 2020 stond een artikel door Ruud Weber over Opgroeien in de Fultonstraat in de jaren zestig. Als aanvulling daarop deel ik graag mijn jeugd die in de jaren vijftig begon. 

Begin

Mijn wieg stond in 1948 in de nu herbouwde Van der Neerstraat 64. Later verhuisden we naar de Fultonstraat 165, naar een benedenwoning met kamer en suite met schuifdeuren. Ernaast was een lange gang met rechts kasten, een nis voor de fietsen en aan het eind een toilet, waar later een douche bij kwam in de kast ernaast. Vervolgens de vierkante keuken met daarachter slaapkamers in de eensteens uitbouw (koud in de winter tot er gevelkachels kwamen). En we hadden een voor- én achtertuin. In dat huis kregen mijn anderhalf jaar oudere zus Mennie en ik in 1949 ons zusje Anneke. Aldus begon begin jaren vijftig onze jeugd in de Fultonstraat. Een jeugd waarop ik met plezier terugkijk. 

In en om de straat

Ons huis keek uit op de T-kruising met het einde van de Noorderbeekdwarsstraat, het stukje tussen onze straat en de Weimarstraat, in het begin nog bestraat met klinkers. De stoep had rechthoekige tegels met een dropjesmotief (hondenpoep bleef ertussen zitten). Later kwamen de gewone vierkante tegels. Je kon vanuit ons huis in de verte de Loosduinseweg/-kade nog net zien. In de Weimarstraat reden tramlijn 2 en 5 en op de Beeklaan, nog steeds, lijn 12. Door de lengte van de straat speelde het gebeuren zich in twee gedeeltes gescheiden af. Aan het begin van de straat bij de Beeklaan en bij ons rondom de T-kruising. Er woonden best veel kinderen, met name tussen 153/74 t/m 175/104. Op de twee hoeken van de T-kruising zaten kruidenier Jacob Starreveld en fietswinkel Jan Dijk, waar je buiten je fiets kon oppompen met een muntje. Mijnheer Starreveld en zijn vrouw Sanne parkeerden hun oude, zwarte auto met open dak en ronde spatborden op het binnenplaatsje achter hun winkel. Soms mocht je als kind op zondag een ritje meemaken. 

In de Noorderbeekdwarsstraat was een garage met benzinepomp van de familie Verkijk met als monteur Ferry. Het verhuisde later en werd dacht ik Datsundealer. Op de hoek Noorderbeekdwarsstraat/ Weimarstraat zat fietswinkel Oudijk. Daar schuin tegenover op de hoek van de Weimarstraat was banketbakkerij Grimbergen. Cees(je) Grimbergen, nu bekend van tv, woonde daar. Mijn moeder was vaste klant. Tegenover de garage zat taxibedrijf Dee. Aan diezelfde kant woonde mevrouw Bordewijk, familie van de schrijver, daarnaast de familie Meenk. (‘Oom’) Eddy Meenk was muzikant bij onder andere de Ramblers en de Skymasters en zong bij de tv-actie Open het Dorp het nummer Bonnie and Clyde. 

Naast ons huis zat schoenmakerij Douw (nr. 167). Hij repareerde laarzen voor de koninklijke stallen. Die werden gebracht met een koets met paarden ervoor. Enkele huizen verder (177) was een opslagplaats van een schildersbedrijf. Het deel van Douw t/m de schilder had toen geen tuinen en was als lange stoep een trefpunt voor de kinderen. Op 189 zat Van der Akker. Die verstuurde folders voor bedrijven. Dat hield onder andere in het vouwen van dozen vol folders en insteken in een envelop. Veel gezinnen deden dat als thuiswerk, meestal de kinderen. Op zaterdagochtend kon je met een briefje, met het aantal dozen en de gewerkte tijd, bij de baas je verdiende loon ophalen. Op 241 bevond zich, in een klein pakhuis, als meubelstoffeerder de oude mijnheer Maas. Er was kennelijk geen toilet want hij plaste volgens mij in een melkfles.

Geregeld kwam de schillenboer met paard en wagen door de straat.  Op de hoeken bij de Marconistraat zaten een groente-/aardappelboer en een melkwinkel. Melk werd aan huis bezorgd, brood door de bakker van het Newtonplein. Op de hoek van het Newtonplein en de Noorderbeekdwarsstraat kocht je bij het snoepkeetje stroopsoldaatjes, duimdrop en nog veel meer en daar kon je ook een fietsje huren. In het begin van de Fultonstraat zat transportbedrijf Kalisvaart en iets verderop een kantoor van de belastingdienst. Vanuit een woning tegenover Kalisvaart vertrok een drumband door de straat. De naam is niet meer bekend (Klein maar Dapper?). Om de hoek op de Beeklaan kon je op zondag bij een open zijraam van Jamin een blok ijs kopen, met of zonder chocola.

Mijn kleuterschool was de H. Hartschool aan de Beeklaan. Mijn lagere (broeder)school was de H. Engelbewaarderschool aan de Weimarstraat, hoek Herschelstraat. Voetballen deed ik bij Lenig en Snel (Lens). 

Op straat

De Fultonstraat, een straat met eerst nog maar één auto met daarop een groot Prismahorloge als reclame. Genoeg ruimte om te spelen. Door asfaltering van de klinkers in de Noorderbeekdwarsstraat ontstond een prachtig speelveld om te tollen (vooral beuken), te rolschaatsen of met krijt een speelveld uit te zetten, bijvoorbeeld voor hinkelen, landjepik of stokspringen. Op de grote stoep voor Douw speelden we badminton, over een naar de lantaarnpaal gespannen touw, of van stoep naar stoep. Er werd wat afgespeeld. Veel putvoetbal met een tennisbal. Tussen twee rioolputten als doelen recht tegenover elkaar, als je met een paar was. Of schuin tegenover elkaar voor een groter veld. Natuurlijk kwam de bal in de put en ging je met je arm door een gat om in de viezigheid de natte bal proberen te pakken. Ik voetbalde op oude zwarte schoenen van mijn oma Otto uit de Mackaystraat langs lijn 11. We knikkerden via de trottoirband naar een pot door een straatklinker eruit te halen en dan het zand met je hand tot wel 50 cm diep uit te graven. Behalve over de grond kon je ook vanaf je heup of knie de knikker in de pot proberen te ‘ploepen’. 

In die tijd zaten sigaretten in platte doosjes van karton met het merk erop. Door het karton uit en door te knippen had je twee aansluitende kaarten. Door verschillende merken te sparen kreeg je een gevarieerde stapel. Je speelde met z’n twee. Ieder legde om de beurt een kaart neer. Zodra iemand een tweede kaart van hetzelfde merk op de stapel legde, won diegene de stapel. De hoeveelheid aan spelen was groot. Verstoppertje of Rover en Reiziger (we zeiden ‘roviggerreizigger’) deden we in het gebied omsloten door de Weimarstraat, Valkenboslaan, Edisonstraat en de Beeklaan. Eigenlijk teveel spelen om op te noemen: blikjetrap, slagbal, stoepranden, zelfgedraaide pijltjes blazen, steppen, touwtje springen, hoela hoep, van het portiek naast ons van helemaal boven naar beneden springen (!), tussen de muren van het portiek naast Douw omhoog klimmen, lantaarnpaal klimmen (en fietsband erover gooien), bomenjacht na kerst, lange glijbanen in de winter en vast nog meer. Ook haalden we kattenkwaad uit, bijvoorbeeld deurknoppen vastbinden aan de portiekleuning, waardoor we met een paar jongens op het politiebureau in de Archimedes-straat terecht kwamen. Of muntjes laten platrijden op de tramrails. Binnen werd gespeeld met onder andere het eerste LEGO, Monopolie, Ganzenbord, Mens Erger Je Niet, Dinky Toys, een opwindbare trein, kaart-spelen en vast nog meer.

We kwamen ook verder dan de eigen buurt. Bijvoorbeeld met de fiets vooruitkomen door steeds je stuur heen en weer te zwaaien. Zo kwamen we zelfs tot het Hollands Spoor en deden ook daar verstoppertje. We gingen ook best ver weg ‘boompje verwisselen’ in de poort van de Boksdoornstraat naar het Gagelplein, niet wetende dat bij de melkboer Rodenburg daar op de hoek een meisje woonde met wie ik later trouwde…


Details

  • Schrijver

    Danny van der Steen
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Voetballen Zuiderpark. Ik sta linksboven. Linksonder naar rechts zijn Ronnie, Jan, Johnny en de vijfde is onbekend
  • Editie

    04-2024

Meest gelezen artikelen