Skip to main content

Wonen op de Steijnlaan


Op 26 maart 1974 kreeg mijn vader van het Haags Gemeentebestuur een woonvergunning om met mijn moeder, zus en ondergetekende een woning aan de Steijnlaan te betrekken. Een straat in de wijk Transvaal, die loopt van de Herman Costerstaat naar de la Reyweg en onderbroken wordt door de Engelenburgstraat en Paul Krugerplein. Aangelegd in 1900 en vernoemd naar Martinus Theunis Steijn, die van 1896 tot 1902 president was van de Oranje-Vrijstraat in Zuid-Afrika. Onze woning stond tussen de Engelenburgstraat en het Paul Krugerplein.

Ik was zeven jaar toen ik voor het eerst de steile portiek beklom naar nummer 83. Achter de voordeur bevond zich een smalle trap naar de tweede etage. De L-vormige woning, gebouwd in 1906, had een voor- en achterkamer die met glas- en looddeuren gescheiden konden worden. Aan de straatkant bevond zich de slaapkamer van mijn ouders. Het middelpunt van de woning was de keuken met een stevig granieten aanrecht. Daarboven hing een kleine geiser waar het vlammetje door de tocht op en neer danste. Achter de keuken bracht een gang met houten wandpanelen ons naar de badkamer en de twee kinderkamers voor mij en mijn zus. Vreemd genoeg had de woning geen balkon. Aan de achterkant keken we uit op de binnentuinen en de woningen van de Reitzstraat. In 1975 bood dit uitzicht een ongekend spektakel toen de daar gelegen Nieuwe Zuiderkerk in brand vloog en de spitse toren met overdonderend lawaai naar beneden donderde. Vanuit de keuken konden we een blik werpen op de kleine binnenplaats van de benedenburen. In de achterste kinderkamer waar mijn zus sliep, bevond zich een luik naar het dak. Die werd alleen geopend bij onderhoud en als het televisiescherm voor de zoveelste keer ruis liet zien. Een teken dat de antenne op het dak door een stevige wind niet meer op zijn plek stond. 

In de weken voorafgaand aan de verhuizing had mijn vader, die geboren is met twee rechterhanden, het huis opgeknapt. De muren van de woonkamer werden bedekt met banen behang vol bonte motieven en betimmerd met vuren schrootjes. De houten vloer werd bekleed met een heerlijk zacht hoogpolig rood tapijt met bloempatronen. De verhuizing vond voor een deel plaats met mijn vaders gemotoriseerde bakfiets die volgeladen werd met huisraad en dozen. Door de draai in de smalle trap was het passen en meten om de spullen en de muren onbeschadigd te houden. Eenmaal boven kon het inruimen en indelen beginnen. Ik kreeg de voorlaatste kinderkamer. Mijn bed had een ijzeren frame en als bodem een spiraal die vaak diende als trampoline. Aan de muur hing naast de kledingkast een metalen rek met drie plankjes in het wit, rood en zwart waarop speelgoedfiguurtjes en autootjes stonden. In de hoek stond een grote doos met lego, mijn favoriete speelgoed. De kamer werd opgefleurd met een geel gordijn waarop grappige clowntjes lachend de wereld inkeken. Boven het bed waren kinderplaatjes geplakt die overigens al snel plaatsmaakte voor een poster van mijn held Elvis Presley. 

De eikenhouten eettafel in de achterkamer nam een belangrijke plaats in. Voor schoolwerk, handarbeid, tekenen en kleuren en het spelen van spelletjes. Centraal in de woonkamer stond een sierlijk gevormde gaskachel die in de winter de enige bron van warmte was. Aan de raamzijde stond in een eikenkast met deurtjes de televisie. Toen nog een kleine beeldbuis met een rijtje knoppen voor zenders en volume. Een afstandsbediening hadden we nog niet. Op een kastje daarnaast stond een grote stereo-set met versterker en platenspeler waarvan de geluids-boxen in de hoek tegen het plafond waren geplaatst. Ook hoog hingen de hangplanten in koperen potten en de zomerse vliegenvangers. Naast de bank en de daarbij behorende fauteuils waren ook de gordijnen en het tafelkleed bedrukt met bloemen en vormen. In de hoek stond een bierton met achter het deurtje sterke alcoholische dranken. Tegen de muur stond een zware eikenkast waar mijn moeder naast servies en glaswerk ook allerlei zoete en zoute lekkernijen had opgeslagen. Op de boekenplank stond een encyclopedie te wachten om gelezen te worden. In en op de kasten stonden zwart-witfoto’s van geliefden, met dierbare herinneringen. De salontafel was ook van zwaar, donker eikenhout met een blad die bedekt was met bruinoranje tegels. Vaak opgefleurd door een mooie vaas met rode rozen. De vensterbank stond vol met allerlei planten. Op de schoorsteenmantel prijkten porseleinen beelden die allerlei taferelen uit lang vervlogen tijden nabootste. En of het al niet druk genoeg was, werden de muren volgehangen met grote en kleine schilderijen met zee- en stadsgezichten met daartussenin schemerlampjes. Tijdens de sfeervolle kerstdagen was het huis helemaal vol, met versieringen, beeldjes, kaarsen, een boom en een stal. Een kanarie in een kooitje zong altijd het hoogste lied. Dat die vogel niet voortijdig het loodje heeft gelegd, is een groot wonder, want er werd wat afgerookt in die tijd! De kamer stond tijdens feestjes blauw van de sigaretten-damp. In deze tijd bijna niet meer voor te stellen. 

Het uitzicht aan de voorkant was geweldig. Uitkijkend op het Paul Krugerplein waar het altijd levendig was. Met winkels in allerlei soorten en maten. Tram zes die vanuit de Paul Krugerlaan het Plein overstak. Oude van dagen die gemoedelijk op een bankje het laatste nieuws bespraken. Rondscharrelende duiven en mussen die op zoek waren naar etensresten. Kinderen van diverse pluimage die met elkaar speelden waarbij het stroomhuisje vaak fungeerde als een gevaarlijk, maar ook stoer klimobject. Bovenop kon je de buurt goed overzien. Want het Plein was het trotse middelpunt van de Paul Krugerlaan en de Steijnlaan. Op het Plein stond het koffiehuis van de altijd vriendelijke Aad. Mijn vader nam mij er dikwijls mee naartoe. Dan zat ik op de bank met een glas limonade en een overheerlijk gehaktballetje naar de mooiste verhalen te luisteren. In een tijd waarin een mobiel nog verre toekomst was en niet iedereen een vaste telefoon had, stonden op het Plein telefooncellen met vuistdikke boeken. Met regelmaat vond ik daar een dubbeltje of een kwartje die meestal direct uitgegeven werd aan snoepgoed. Het Plein was ook een aantal keer het toneel van demonstraties tegen de apartheid in Zuid-Afrika, die in 1977 uitliepen op stevige rellen. Tijdens de feestdagen brachten de soldaten van het Leger de Heils sfeer door hun gezang. Het was door de nabijgelegen feestzaal Crooimans sowieso vaak feestelijk voor onze deur. Muziekkorpsen en majorettes liepen af en aan tot groot genoegen van de buurt. Het was nog een tijd zonder computers, telefoons en 24-uurs televisie. Kinderen speelden voornamelijk buiten. Mijn favoriete spel, naast voetbal, was knikkeren. Op de Herman Costerstraat ging ik naar clubhuis de Loods waar voor de jeugd allerlei festiviteiten, zoals carnaval, werden georganiseerd.

De Paul Krugerlaan, links uitkomend op de Herman Costerstraat en rechts op de Loosduinsekade, had een grote verscheidenheid aan winkels. Ik ging vaak met mijn moeder mee boodschappen doen. Het was in een tijd dat supermarkten er nauwelijks waren. We gingen voor de dagelijkse kost naar de slager, groenteboer, bakker en kaasboer. We kwamen ook vaak op de nabijgelegen Haagse Markt aan de Herman Costerstraat, waar ook kinderboerderij de Woelige Stal en de bibliotheek te vinden waren. Op de hoek Paul Krugerlaan en Plein zat boekwinkel Transvalia waar ik dagelijks de Haagse Courant haalde. Iets verderop de Laan zat een sigarenwinkel waar ik voor mijn vader een pakje shag kocht. Toen mocht dat nog. Mijn favoriete winkel, schuin onder ons, was de feestwinkel Kanitz waar ik regelmatig fopartikelen kocht om de boel thuis en op straat wat op te vrolijken. Daarnaast zat ijszaak Turko voor overheerlijke koude lekkernijen. Op de Laan bevond zich ook snoepparadijs Jamin. Maar vanwege de prijs gingen de meeste kinderen naar de diverse snoepwinkeltjes in de buurt waar je voor een paar centen zoethout, dropveters en sleutels, schuimblokken en ander lekkernij kon kopen. Ik herinner mij nog goed de gezelligheid op de Paul Krugerlaan tijdens feesten en braderieën. Met Sinterklaas, Kerstmis en Pasen waren de etalages mooi versierd. Tijdens oud en nieuw had iedere straat in de buurt zijn eigen vuur. 

In 1974 werd ik leerling op de Rooms Katholieke Gerardus Majella school, het latere Onze Wereld, gelegen aan de Brandtstraat tegenover de Heilige Engelbewaarders Kerk waar ik een jaar later mijn eerste communie deed. In 1979 nam ik door een verhuizing afscheid van de Steijnlaan, de buurt en de school. Het waren vijf mooie jaren waar ik nog vaak aan terugdenk. 


Details

  • Schrijver

    Jan Kaffa
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Paul Krugerlaan 122-182, gezien van de Steijnlaan richting Engelenburgstraat. Foto uit 1980, Dienst voor de Stadsontwikkeling, collectie HGA
  • Editie

    18-2023

Meest gelezen artikelen