Skip to main content

Eric Boot, geroemd en vergeten in Den Haag


Den Haag staat bekend om haar vele monumenten en mooie beelden. Zij is daar terecht trots en zuinig op. Soms gaat het echter mis: de locatie blijkt niet meer geschikt, het beeld is gevoelig voor vandalisme of het spreekt het publiek niet meer aan. Zo werd het beeld op de Weversplaats (hoek Wagenstraat/Vlamingstraat/ Spuistraat/Venestraat) bij de onthulling geroemd, al na enige tijd beklad en was het na een paar jaar verdwenen en vergeten. En de beeldhouwer was niet zomaar iemand: Eric Boot.

De naam Eric Boot zal velen niet veel zeggen. Hij heeft als kunstenaar relatief kort in Den Haag gewoond en is na zijn artis-tieke doorbraak naar Drenthe verhuisd. Eric werd geboren in 1922 in Oldenhove, een dorpje in het uiterste noorden van Groningen. Zijn vader was daar postkantoorhouder. Op jonge leeftijd vielen zijn tekentalent en goede schoolprestaties al op, maar een kunstopleiding zat er echter niet in. Eric werd geacht een ‘echt’ beroep te kiezen om voor een stabiel gezinsinkomen
te zorgen. Na de Tweede Wereldoorlog en zijn diensttijd in toenmalig Nederlands-Indië vestigde hij zich met zijn echtgenote eerst in Haarlem en later in Den Haag, als boekhandelaar bij boekhandel Dijkhof. In de avonduren volgde hij lessen bij de Vrije Academie voor Beeldende Kunst, waar zijn talent voor beeldhouwen werd ontdekt en herkend. In 1963 besloot hij zich geheel aan de kunst te gaan wijden en huurde een kelder-atelier in de Wolweversgaarde. Het was een gedurfde stap, want hij moest ook nog een gezin onderhouden. Hij was echter zeer gedreven en - niet onbelangrijk - ook erg gedisciplineerd. Hij hield er strakke, bijna reguliere kantoortijden op na, droeg in zijn atelier altijd een werkjas met daaronder een overhemd met stropdas. Nogal ongewoon voor een beeldhouwer. Via zijn contacten bij de Academie was hij lid geworden van de Haagse Kunstkring en de toenmalige Haagse Salon. Hij schreef succes-vol in op diverse opdrachten en verkreeg van de Gemeente Den Haag opdracht een beeld te ontwerpen voor de verfraaiing van de nieuwe Citypromenade. 

Citypromenade

Het is moeilijk voor te stellen dat winkelstraten als de Spuistraat, Vlamingstraat en Venestraat vroeger ‘gewone’ straten waren, met een rijweg en stoepen aan weerskanten. Het kostte de Haagse bestuurders veel overredingskracht om hun idee voor een autovrije Citypromenade te realiseren. Als lokkertje werd de winkeliers voorgehouden dat de straat mooi plaveisel zou krijgen, nieuwe moderne straatverlichting en een kunstwerk dat paste bij de nieuwe omgeving. Maar de tegenstanders waren moeilijk te overtuigen. Hoe moesten de vrachtwagens van bijvoorbeeld Pander nu lossen, was er voldoende ruimte voor alle leveranciers die gedurende de dag kwamen en hoe moesten de klanten hun zware boodschappen nu in de auto krijgen? Toch werd het plan doorgezet en op de Weversplaats verscheen een beeld op een hoge sokkel en een bescheiden waterstraaltje langs het beeld. De onthulling was groots en feestelijk, met daaraan gekoppeld de opening van de Citypromenade. 

Na enige tijd kwamen de klachten. De afvoerput van het water was vaak verstopt waardoor het kruispunt regelmatig een waterballet was. Het zwerfvuil hoopte zich op rond het beeld, wat het aanzien bedierf. Al snel werd het water afgesloten maar dat bleek slechts een halve oplossing. Nu was het beeld bereikbaar voor wildplakkers. Binnen de kortste keren werd het met affiches voor evenementen en politieke demonstraties beplakt, waardoor de schoonheid van het beeld werd aangetast. Vriend en vijand waren het erover eens dat het beeld uitstekend paste in het straatbeeld, maar ook voor veel ellende zorgde. De gemeente deed er veel aan om de plaksels te verwijderen maar het bleek dweilen met de kraan open. Bij de eerste de beste opbreking van de straat werd het beeld verwijderd en bij de gemeente opgeslagen. Sindsdien is het spoorloos verdwenen.

De beeldhouwer

Eric Boot heeft zich hier publiekelijk nooit over uitgelaten. Hij had een warme band met zijn werk wanneer het in wording was. Het ging hem om het scheppen van kunst en het moest in harmonie met de omgeving zijn. Met de overdracht aan de opdrachtgever nam hij afscheid van zijn werk en daarmee was het voor hem afgesloten. De beelden zijn altijd non-figuratief en zonder titel. Een titel legde volgens hem beperkingen op. De vorm en kleur moeten samen met de omgeving voldoende zeggingskracht hebben, waar ieder mens zijn of haar eigen betekenis aan kan geven. De ronde vormen moeten geborgenheid uitstralen en de toeschouwer een goed gevoel bezorgen. Uiteindelijk heeft die het laatste woord. Een mooi voorbeeld daarvan is een driedelig plastiek dat in het Zuiderpark bij de Sportcampus staat. Oorspronkelijk stond het aan het dr. Leeghwaterplein maar na de herinrichting van het plein was daar geen geschikte plaats meer voor. In het Zuiderpark komt het goed tot haar recht en is het in goed gezelschap van nog meer fraaie beelden.

Reliëfs

Boot maakte ook kleine opdrachten en wel reliëfs voor aan gevels. Ook hier kunstwerken die ‘niets’ voorstellen maar wel mooie vormen hebben. In Isabellaland hangt een fraai reliëf naast de ingang van het appartementencomplex. Een ander reliëf aan de gevel van de Hammerskjoldschool aan de Hengelolaan heeft echter de sloop van de school niet overleefd. Het heeft eenzelfde lot ondergaan als het beeld op de Citypromenade. Veel geld zullen de slopers er niet mee verdiend hebben, want de werken lijken van brons maar zijn van steriet, een soort beton. Boot werkte daar graag mee omdat het makkelijk en goedkoop materiaal is dat bovendien goed te kleuren is. Hij kon ze op echt brons laten lijken.

Borger

Boot heeft de teloorgang van zijn werk niet meegekregen. In 1972 verhuisde hij naar Borger (Drenthe) waar hij een oude dokterswoning met een heel grote tuin en atelier betrok. Met zijn verhuizing naar Borger en vertrek bij de Kunstkring raakte hij in Den Haag in de vergetelheid. In Drenthe daarentegen maakte hij snel naam en verwierf opdrachten van de Culturele Raad Drenthe, de NAM, diverse gemeentes en instituten. In zijn tuin organiseerde hij bovendien jaarlijks zomerkampen voor amateurkunstenaars die van de faciliteiten van zijn atelier gebruik mochten maken. Aan het einde van zijn leven gaf Boot aan dat hij veel voldoening had geput uit het verfraaien van de stedelijke omgeving. Maar nog belangrijker was voor hem het overbrengen van zijn liefde voor de kunst aan volgende generaties. Hij was een zeer gerespecteerde docent aan het Instituut voor Culturele Ontwikkeling in Assen en verzorgde tot op hoge leeftijd cursussen beeldhouwen bij de stichting Try-Out in Borger. Voor zijn oeuvre en zijn bijdrage aan het culturele leven van Drenthe ontving hij een Koninklijke Onderscheiding.


Details

  • Schrijver

    Ton van der Pijl
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Eric Boot aan het werk
  • Editie

    3-2023

Meest gelezen artikelen