Skip to main content

Het vriendschapsringetje is er nog


Alweer enige tijd geleden schreef ik in een winterverhaal onder meer over het feit dat ik op elfjarige leeftijd een beetje verliefd was. Voor zover je dat op die leeftijd kunt zijn. Het was meer een eerste ontluikend gevoel voor het andere geslacht en niet ongebruikelijk voor die leeftijd. Ook niet in 1955, toen ik nog in de vijfde klas (tegenwoordig heet dat groep zeven) van de Theo Thijssenschool aan de Nijkerklaan zat. Bij juffrouw Graf, maar dat is een detail.

Loesje Veenstra

Loesje Veenstra heette ze, ze woonde in de Staverdenstraat en ik mocht van haar moeder een keer op visite komen, nadat ik een aantal malen met haar had geschaatst op het ondergespoten deel van de grote weide in het Zuiderpark. Voor dit bezoek had ik een echt ringetje gekocht. Van een bescheiden budget, want goud of zilver waren te hoog gegrepen voor mijn zakgeld. Ik ging naar de Toko in de Weesperstraat en kocht daar een ringetje dat ik in een luciferdoosje stopte, zorgvuldig ingeklemd tussen witte watten. De entree in de Staverdenstraat begon dus met een gebaar van intense genegenheid, maar dat is een tekst, die ik nu - 67 jaar later - verzin, want toen was de fantasie van een jochie van elf nog niet verbonden met verbale vindingrijkheid. Wat ik mij van dat bezoek kan herinneren is dat het eenmalig was en gezellig. Met een geamuseerd toekijkende moeder, die het volgens mij allemaal wel grappig vond. We verloren elkaar uit het oog, zij ging na de lagere school volgens mij naar de MULO en ik naar het lyceum in de Klaverstraat. We zouden elkaar nooit meer zien.

Met Marijke Derogée organiseerde ik in 2004 een reünie voor de jaargang 1950-1956 van de ‘bovenschool’ van de Theo Thijssenschool. De opkomst was succesvol: ruim 50% had gehoor gegeven aan onze oproep op de welbekende schoolpagina. Velen konden we niet bereiken en/of waren onvindbaar. Een enkeling voelde niet veel voor een reünie. En Loes(je) bleek helaas overleden. Ik wist mij toen te herinneren dat zij een oudere broer had en die vond ik in de telefoongids onder de naam Veenstra. Hij vertelde dat zijn zus al een paar jaar eerder overleden was. 

Het was een zeer geslaagde reünie in het oude schoolgebouw (in het zogenoemde ‘ronde’ lokaal), maar jammer genoeg was mijn eerste ‘liefde’ er dus niet bij. Zij kwam weer in beeld toen ik naar aanleiding van mijn winterverhaal in De Haagse Tijden een reactie ontving van haar dochter, Miranda Kaltner, die het heel leuk vond dat ik haar moeder had gekend en wel bereid bleek wat herinneringen uit het leven van haar moeder op te halen. Herinneringen, die eigenlijk een nogal triest leven markeren. 

Mooie MULO-tijd

Het begon allemaal met een best mooie tijd op de MULO. Foto’s illustreren een leuke jeugd met veel schoolvriendinnen en -vrienden, met wie de wereld verkend en ontdekt werd. Loes maakte de MULO af en ging werken bij een advocatenkantoor op de Denneweg. De naam van dat kantoor weet Miranda niet meer. “Ik herinner mij wel dat mijn moeder later vertelde dat ze daar op dat kantoor altijd haar hoge hakken uit deed, want dat liep zo moeilijk in die lange gangen.” Loes had wel vriendjes in die jonge jaren, maar die waren niet zo boeiend. Als ze uitging, had ze het altijd het meest naar haar zin bij een gaybar op de Denneweg. “Want daar kon je altijd zo gezellig praten en er werd niet zo opzichtig op je gejaagd.” 

Mislukt huwelijk

Op 23-jarige leeftijd raakte Loes zwanger. Er moest dus, zoals gebruikelijk in die tijd, getrouwd worden ook al voelde haar vriend daar helemaal niet zoveel voor. Het stel trouwde toch en ging in Leiden wonen, waar Loes tevens een baan vond als laborante bij Organisch Laboratorium van het Universitair Medisch Centrum. Het huwelijk liep spaak en daarna ging het bergafwaarts met Loes. Ze zorgde natuurlijk voor Miranda, maar ze bleef verliefd op haar ex-man en raakte geleidelijk aan in een forse depressie. Ze werd psychotisch, kreeg last van waanideeën en werd gestuurd door complottheorieën, die ook voor haar enige dochter uiterst moeilijk waren. 

“Ze dacht dat ze vergiftigd zou worden en soms moest ik mijn jas voor de zekerheid binnenste buiten aan doen. Op 34/35-jarige leeftijd werd ze echt goed ziek. Op 58-jarige leeftijd kreeg ze een hersenbloeding en na een paar weken overleed ze. Dat was misschien wel een beetje een bevrijding voor haar.” Maar Miranda herinnert zich niet uitsluitend de uiterst moeilijke jaren. Uit fotoboeken en verhalen blijkt ook een vrolijke jeugd met veel vriendinnetjes. Ze bewaarde alle brieven, prullaria uit die tijd, een zwemabonnement (later) van zwembad de Vliet in Leiden. En de ringetjes natuurlijk. Miranda’s vraag: “Weet jij nog welk ringetje jij toen gegeven hebt?” Over die vraag heb ik wel even nagedacht, maar ik kwam tot de conclusie dat dit het ringetje met de klaverblaadjes geweest moet zijn. Het leek mij de meest logische keuze voor een jochie van elf aar, die al over enige fantasie beschikte.

 


Details

  • Schrijver

    Ton van Rijswijk
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    De bewaarde ringetjes
  • Editie

    11-2023

Meest gelezen artikelen