Skip to main content

Zoektocht naar een vergeten Haagse schilder


Aan den heer A. F. Hartman, Curacaostraat 16 te ’s Gravenhage. “Het bestuur van het schilderkundig genootschap Pulchri Studio te ’s Gravenhage heeft de eer u bij deze kennis te geven dat u zijt opgenomen als werkend lid van genoemd genootschap”. ’s Gravenhage, den 7 december 1932. Anne Franciscus, Frans genoemd, Hartman werd op 28 augustus 1904 in Den Haag geboren. Eigenlijk had de achternaam Couwenberg moeten zijn, van de Delftse kunstschilder Abraham Johannes (1806-1844). Die had ooit iets met een juffrouw Hartman. Het kind dat uit die relatie werd geboren, kreeg de naam van haar. En zo ging een Couwenberg plots als Hartman door het leven. Net als diens nakomelingen, waaronder Frans.

Frans’ vader had een kleermakerij aan het Noordeinde 36, The London Company genaamd, waar de Haagse adel, inclusief prins Hendrik, in en uit liep. Het gezin woonde boven de zaak, die getooid was met de eerste gebogen winkelruit van Nederland en waar de kleermakers in kleermakerszit op de tafels zaten te naaien. In 1920 ging de jonge Frans naar Apeldoorn waar hij als letterzetter en fijnschilder werkte. Hij bleek een natuurtalent, kennelijk de genen van Couwenberg. Na verblijven in Utrecht (hij bezocht de Nationale Schildersschool) en Brussel keerde hij naar Den Haag terug. In 1926 ging hij aan de Academie voor beeldende kunst in Den Haag studeren. In die tijd maakte hij ook een studiereis naar Zuid-Frankrijk.

Terug in Den Haag ging Frans als zelfstandig schilder/restaurateur door het leven. Hij woonde en werkte achtereenvolgens op Ammunitiehaven 1, Curacaostraat 16, Balistraat 59, Koninginnegracht (atelier) en Sumatrastraat (Sumatra- of Soerabajahofje). Tussendoor was hij onderweg in Nederland, België, Frankrijk, Spanje en Italië. Op zoek naar motieven voor zijn schilderijen. Landschappen, dorps- en stadsgezichten en stillevens waren zijn kracht. Hij werd geroemd om zijn talent, technische vakbekwaamheid, artistieke visie, de compositie van zijn werken, het gebruik van licht, de atmosfeer die zijn schilderijen opriepen, de kleurkeuze, de rust die zijn verbeeldingen uitstraalden.

Het waren zware tijden. Crisis-jaren. Kunstenaars hadden het moeilijk. (Verkoop)tentoonstellingen vonden plaats onder het motto ‘S.O.S. Kunst in Nood’. De gemeente Den Haag kocht kunstwerken op om zo de lokale makers te ondersteunen. Zo ook werk van Frans Hartman. Thuis was het geen vetpot. Frans en zijn vrouw Emma (ze huwden op 8 juni 1932) kregen vier kinderen: twee jongens en twee meisjes. Emma bleek het talent te hebben om van niets iets te maken. Van schelpen die op het Scheveningse strand werden vergaard, maakte ze poppen in allerlei vormen en maten, van kleur voorzien door Frans. Die werden in een winkeltje in Scheveningen verkocht. Dat liep zo goed dat er zelfs een vestiging in Katwijk werd geopend. Hoe dan ook, de woning – veelal een zolderruimte – was tegelijk atelier. Desalniettemin onthaalden Frans en Emma eenieder gastvrij. Haagse kunstenaars liepen de deur plat en konden ook altijd mee eten.

Frans exposeerde geregeld. In Pulchri Studio maar ook bij kunstzaal ‘t Center, Torenstraat 140, bij Toonzaal Prins Mauritsplein 21/22, bij kunstzaal Van Deventer, Noordeinde 49, bij kunstzaal Brouwer, Koninginnegracht 77. En hij had succes. In 1936 ontvangt hij de Jacob Marisprijs, toegekend door zijn collega’s bij Pulchri Studio. En hij ontvangt de Koninklijke subsidie voor de vrije schilderskunst, ooit ingesteld door koning Willem III. Volgens de overlevering zijn er nog vijf koninklijke subsidiejaren gevolgd. Werk van Frans hangt in 1938 op de jubileumtentoonstelling Vliegwereld op Schiphol. En in het Nederlandse paviljoen op de Wereldtentoonstelling 1939 in New York. Hij siert de wanden van de wachtkamer in het Gemeentelijk ziekenhuis in Den Haag (het voormalige Zuidwal ziekenhuis). Nog voor de oorlog richt Frans zich op etsen. De etsplaten, van bakeliet, zal het gezin tijdens de hongerwinter opstoken om het toch nog een beetje warm te krijgen. In de oorlog zelf schakelt Frans over op aquarellen, want goedkoper en makkelijker te verkrijgen materiaal. Soms onder de naam O.A. Kouwenberg.

De draad wordt na de oorlogsjaren weer opgepakt. De inkomsten bleven echter achter. Frans profiteerde dan ook van de regeling Sociale Bijstand voor Beeldende Kunstenaars (SBBK), ook bekend als Contraprestatie, die in 1949 het leven zag. De voorloper van de latere Beeldende kunstenaarsregeling (BKR). Kunstenaars konden hun werken aan de rijksoverheid verkopen om zo een inkomen te verwerven. Een zoon van Frans herinnert zich dat zijn vader soms werken wegbracht waarvan de verf nog nat was. Zo hoog was de financiële nood. Voordeel: via de BKR kwam Frans’ werk door heel het land te hangen. In musea, ministeries, bij overheidsinstellingen, Raad van State, op gemeentehuizen, in zorginstellingen en bij ziekenhuizen. In de zestiger jaren kreeg Frans last van een bloedstolsel in zijn oog hetgeen zijn zichtvermogen belemmerde. Hij zag geen diepte meer waardoor hij zijn geliefde schilderkunst moest staken. Het grote werk – Frans produceerde zo’n 200 werken – was over. Hij richtte zich op het reinigen en restaureren van doeken. In 1974 ontving Frans uit handen van de toenmalige minister voor cultuur, Harry van Doorn, een onderscheiding wegens zijn verdiensten voor de maatschappij. Het was niet zijn laatste eerbetoon. Na zijn overlijden op 3 februari 1975 (hartaanval in zijn slaap) organiseerde Pulchri Studio een herdenkingstentoonstelling met vijftien werken van Frans Hartman.

Wie nu naar de schilder op zoek gaat, komt van een koude kermis thuis. Bij Pulchri Studio kan men zich niet meer aan hem herinneren. Lidmaatschap? Jacob Marisprijs? Onbekend, terwijl het destijds toch in de kranten stond. Op een lijst die het Kabinet der koning desgevraagd verstrekt over degenen die de koninklijke subsidie voor vrije schilderkunst ontvingen, ontbreekt F. Hartman. Ook deze toekenning werd in de media gemeld. Bij het Haags Gemeentemuseum claimt men eerst 23 werken van Frans te hebben. Maanden later blijken dat er nul te zijn. Waar de doeken zijn gebleven, zegt men niet te weten. Alleen dat ze via de BKR binnenkwamen. Overigens berichtte datzelfde museum in 1992 veertien werken van Frans Hartman te hebben.

Het is alleen de familie Hartman die de schilder nu nog in ere houdt. Familieleden hebben de nodige doeken van Frans in bezit. Men heeft een lijst met 56 van zijn werken die via de BKR verspreid werden. Daarvan zijn er achttien ‘weggeschonken’. Aan wie is onbekend. Drie werken gingen naar Stichting kunst-wegen die ze via kunstuitleen in omloop bracht. Waar ze eindigden, is een mysterie.


Details

  • Schrijver

    Carel Goseling
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Deel paneel Gemeentelijk ziekenhuis
  • Editie

    10-2023

Meest gelezen artikelen