Skip to main content

Groene stad aan de zee


Als er één zin is die met regelmaat in het gezin waarin ik ben opgegroeid uitgesproken werd, was het wel de zin ‘Al wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit’. Deze zin werd standaard uitgesproken door de bioloog Fop I. Brouwer tijdens het radio­programma Weer of geen weer. Dit programma waarin de natuur centraal stond, werd van 1955 tot 1978 gepresenteerd door Bert Garthof.

Nu ik dit zo opschrijf, realiseer ik me dat er de nodige biologen bij ons thuis kwamen. De oudste broer van mijn vader, Molle Eisma, was bioloog. Hij volgde Jac P. Thijsse, die vooral bekend werd door zijn artikelen in de Verkadealbums, op als leraar aan het Kennemer Lyceum en was medeoprichter van de NJN, de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudies. Zijn zoon Doeke was hoogleraar in de mariene biologie en hij heeft enkele boeken geschreven, onder andere over de kust van ons land. Ook de bioloog Jan Nijkamp die een tijdlang directeur van de Gemeentelijke School- en Kindertuinen in Den Haag is geweest, was een kennis van mijn vader, evenals Niko Tinbergen die zich specialiseerde in het gedrag van dieren en hiervoor in 1973 de Nobelprijs heeft gekregen. Ik heb zelf enkele jaren biologieles gegeven op een middelbare school in onze stad. Er was toen een groot gebrek aan leraren en hoewel ik eigenlijk leraar Nederlands was, heb ik uit noodzaak enige tijd het vak biologie gegeven. Ik ging in die tijd met een groep leerlingen naar Meijendel om planten en dieren te bestuderen. De meeste tijd brachten we echter door in het restaurant rond het haardvuur. Eind jaren zestig werkte daar een kelner die veel meer kennis van de natuur had dan ik en hij kon er boeiend over vertellen. Mijn ouders hadden een kaart van Kijfhoek en Bierlap en daar gingen we op zondagmorgen vaak heen. Ikzelf trok er in die tijd op uit op een fiets zonder versnellingen, met een loodzware tent achterop. Vaak ging ik dan kamperen op het NTKC-terreintje bij Duinrell. 

Meijendel

Laat ik u iets meer vertellen over het prachtige duingebied dat als het ware tussen Den Haag en Wassenaar in ligt. De naam Meijendel vindt zijn oorsprong in het feit dat het hier om een ronde duinpan gaat waar meidoorns groeien. Een deel van dit terrein draagt de naam Kijfhoek en Bierlap. De naam Kijfhoek is ontstaan omdat er in het verleden een geschil bestond over het gebruik van de grond en bier in Bierlap betekent beer, drek of modder dus het ging hier oorspronkelijk om een lap modderige grond. De natuur in Meijendel zoals we die nu kennen is zowel ontstaan door verstuiving van zand, waardoor duinen en valleien ontstonden, als door diverse ingrepen van de mens. In de middeleeuwen waren de Graven van Holland en West-Friesland eigenaar van de duinen die langs onze kust zijn ontstaan. Ze werden vooral gebruikt voor de jacht op konijnen en patrijzen. Hier kwam verandering in aan het begin van de Bataafse Republiek in 1795 toen de Fransen ons land bezetten. Zo rond die tijd werden er al betrekkelijk kleine stukjes van de valleien gebruikt voor het verbouwen van onder meer aardappelen, rogge, gerst, erwten en bonen. In 1769 ging Leendert van der Harst een stukje duin ontginnen om er zijn paarden te laten grazen en daarna ging hij de grond voor landbouw gebruiken. Zijn naam is nog terug te vinden in de Harstenhoekweg. 

In 1776 werd De Maatschappij ter Bevordering van den Landbouw opgericht en deze maatschappij loofde een beloning uit aan diegene die een goed plan wist te bedenken om duingrond te ontginnen. In 1816 werd het plan dat Jhr. Daniël Gevers van Endegeest voorgesteld had gehonoreerd. In de vallei Meijendel vestigden zich enkele boeren die aardappels gingen verbouwen. Ten-einde stuifzand en zeezout tegen te houden, werden er walletjes rond de percelen aangelegd. In het zuidoosten van de vallei werd het eerste huisje gebouwd dat later Klein Meijendel werd genoemd. In 1831 werden er in Kijfhoek en Bierlap twee boerderijen en een arbeiderswoning gebouwd. In 1832 werd er naast het eerste huisje een schuur gebouwd. Het gaat hier om het witgeverfde huisje dat er nog steeds staat en weer een jaar later werd het woonhuis gebouwd. 

Aanvankelijk leken de landbouwactiviteiten een succes te worden maar door droge voorjaren, nachtvorst en de vele konijnen die zich tegoed deden aan de gewassen mislukten de oogsten steeds vaker. En dan te bedenken dat in het jaarverslag van 1838 over het wel en wee van dit gebied nog gesproken wordt van dertien woningen, vijf schuren en zeventig inwoners. In 1840 werd er een grote schuur, waar thans het bezoekerscentrum in gehuisvest is, gebouwd. Tot 1857 werd er op kleine schaal nog landbouw bedreven maar in dat jaar kwam hier een einde aan. Vanaf 1874 werd er door de Duinwaterleiding van ’s-Gravenhage water gewonnen in dit duingebied. Daarvoor dronken de inwoners van Den Haag veelal ongezuiverd water, met ziektes als cholera en tyfus als gevolg. Omdat er steeds meer mensen in onze stad kwamen wonen, werd er vanaf 1955 water uit de rivier de Lek naar de duinen toe gepompt. Vrijwel alle huisjes waren inmiddels gesloopt maar de boerderij Meijendel werd gespaard. Na een fusie werd de waterwinning vanaf 1990 verzorgd door het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland en in 2009 werd de naam veranderd in Dunea (Duin en Water).

Eropuit

Vanaf de jaren twintig kwam de recreatie in dit duingebied op gang. Wanneer onze kleinkinderen komen logeren, is een bezoek aan Meijendel vaste prik. En om met Bert Garthof te spreken, weer of geen weer, we vermaken ons prima. Bovendien kunnen de kinderen er heel veel leren en dat is mooi meegenomen.

 


Details

  • Schrijver

    Carl Doeke Eisma
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Een olieverfschilderij van Jan Voerman jr. (1935)
  • Editie

    9-2023

Meest gelezen artikelen