Skip to main content

Stadsvroedvrouw Maria Coffa in de achttiende eeuw


Ruim 2000 jaar geleden werd de kleine Jezus geboren. Niet in een modern ziekenhuis maar in een stal. Moeder Maria kreeg daarbij alle steun van haar echtgenoot Jozef de timmerman. Maar de bijzondere geboorte verliep zonder de hulp van een gynaecoloog, verloskundige, obstetrieverpleegkundige of kraamverzorgster. Geen beschuit met blauwe muisjes voor de drie koningen. Wel een hemelse zegen. Waardoor het allemaal goed kwam.

Een bevalling zonder de huidige kennis en kunde is anno 2020 niet in te denken. Toch worden sinds het bestaan van de mensheid kinderen geboren. En vanaf het allereerste begin hielpen vrouwen elkaar tijdens de bevalling. In eerste instantie waren dat vrouwelijke familieleden of buurtgenoten die zelf al kinderen hadden gebaard. In latere tijden gingen bepaalde vrouwen zich specialiseren in het begeleiden van de zwangere tijdens de bevalling. Deze vroed (=bekwaam) vrouwen hadden veel kennis en kunde.

Een Haagse vroedvrouw in de achttiende eeuw was mijn voorouderlijke tante Maria Coffa. Zij werd vijf dagen voor de kerst van 1739 geboren en op dezelfde dag in de Grote Kerk gedoopt. Als latere stadsvroedvrouw is ze van grote betekenis geweest voor vele kraamvrouwen en pasgeborenen. Menig Haagse voorouder heeft in haar armen gelegen.

In de achttiende eeuw waren vroedvrouwen geschoold en behoorden zij tot de welvarendste en invloedrijkste middenstand. Zo ook Maria, die een gedegen opleiding achter de rug had. In het archief van de Haagse College van Stadsdoctoren komt haar naam een aantal keer voor. En door haar huwelijk met meesterchirurgijn Abraham Arnoux werd Maria’s aanzien verder vergroot.

Hoe de onderlinge verhouding was tussen Maria en Abraham is niet opgetekend. Maar de combinatie chirurgijn en vroedvrouw is toch wel bijzonder te noemen. Want vroedvrouwen en chirurgijns stonden door hun verschillende werkwijze vaak loodrecht tegenover elkaar. Chirurgijns verdedigden hun vakgebied tegen kwakzalvers en beunhazen, maar ook tegen vroedvrouwen. In veel steden, zo ook in Den Haag, werden de vroedvrouwen in hun aanstellingsrol direct onder de chirurgijn geplaatst. En al behoorden Maria en Abraham tot hetzelfde Cosmas en Damianusgilde, vroedvrouwen werden door chirurgijns als tweederangs beoefenaars beschouwd.

Maria deed haar werk voornamelijk in de Haagse achter-
standswijken. Bij kraamvrouwen die leefden in krakkemikkige huisjes. Waar grote gezinnen woonden in zeer armoedige omstandigheden. Hongersnood, slechte hygiëne en allerlei ziekten zorgden voor erbarmelijke taferelen. In die tijd was het baren van kinderen een riskante aangelegenheid. Het risico dat vrouw en baby zouden overlijden was groot, zeker bij de eerste bevalling.

Het zijn thema’s die in de boeken van de schrijver Charles Dickens veelvuldig voorkomen. Zo ook in zijn novelle A Christmas Carol uit 1843, waarin Scrooge de betekenis van Kerstmis opnieuw leert kennen. Door de geest van het verleden wordt hij meegenomen naar vroegere tijden. We leren zijn geliefde zus kennen, die tijdens de geboorte van haar zoon in het kraambed sterft.

Vroedvrouwen waren in die tijd vaak machteloos als door onbegrepen complicaties moeder en kind in gevaar kwamen. Als op die momenten een operatieve ingreep, zoals een keizersnede, noodzakelijk was dan werd de hulp ingeroepen van een chirurgijn. Wat niet direct betekende dat daarmee moeder en kind gered waren. Maar zelfs als de geboorte wel goed was gegaan, dan was het gevaar niet geweken. De chirurgijn deed een bevalling vaak tussen twee zieken door en dacht in die tijd niet aan handen wassen of materialen steriliseren. Daardoor werd een kraamvrouw makkelijk geïnfecteerd. Als dit gebeurde dan overleed zij vaak een aantal dagen na de bevalling aan kraamvrouwenkoorts. Ook haalden veel jonggeborenen door ziekte of zwakte hun eerste verjaardag niet. Maar gelukkig verliepen de meeste bevallingen en kraamperioden wel naar wens.

In 1808 overleed Maria Coffa op 68-jarige leeftijd aan een slijmberoerte. Volgens het begrafenisregister van de Haagse Kloosterkerk werd ze in de ochtend van 5 april begraven in de nieuwe kelder onder het koor. Voor de huur van het graf, het gebruik van de kerk en het luiden van de klok werd 36 gulden betaald. In de overlijdensadvertentie werden haar kunde en menslievendheid genoemd.

In de tijd van Maria Coffa waren thuisbevallingen een alledaags gebeuren. Pas in de loop van de negentiende eeuw werden kraamklinieken opgericht. Toch kozen de meeste zwangere vrouwen voor een bevalling in huiselijke kring. Veel vrouwen, met name de welgestelden, vonden een kraamkliniek, ver van huis en familie, te min. Het waren dan ook de arme en ongehuwde moeders die in een kliniek terechtkwamen. Vaak gelokt door gratis zorg, eten en onderdak, zodat aankomende artsen konden oefenen op bevallende vrouwen. Een andere reden dat de kraamklinieken werden gemeden, was de sterk verbeterde kennis en kunde bij vroedvrouwen, waardoor zij nog beter in staat waren thuisbevallingen te doen. Maar wat zeker ook meespeelde was het hoge aantal vrouwen met kraamvrouwenkoorts in de klinieken, waar deze vaak dodelijke infectie nog sneller werd verspreid dan in de thuissituatie.

In de twintigste eeuw verbeterde de kraamzorg in alle opzichten. De sterfte onder vrouwen en kinderen nam sterk af. Ziekenhuizen kregen hun eigen kraamafdeling, zoals het Rooms Katholieke Sint Joannes de Deo ziekenhuis die in 1873 door pater Marijnen werd opgericht. In het aangelegen Maria-paviljoen werden veel stadsgenoten geboren, waaronder ondergetekende in 1967. Het ziekenhuis stond in de volksmond bekend als het Westeinde Ziekenhuis. In 1969 werd de naam dan ook officieel veranderd.

Zwangerschap en geboorte. Moeder en kind. Vroeger, heden en toekomst. De tijd van Maria Coffa ligt ver achter ons. Sindsdien zijn kennis en kunde omtrent zwangerschap en
geboorte enorm verbeterd en is bevallen anno 2020 daardoor vele malen veiliger. Gespecialiseerde zorgverleners ondersteunen de kraamvrouw, zoals mijn echtgenote Peggy die afgelopen zomer haar opleiding tot obstetrie-verpleegkundige heeft behaald.

We staan aan de vooravond van een jaarwisseling. Voor Sanne, hoofdredacteur van De Haagse Tijden, en haar partner is 2021 nu al een bijzonder jaar. In blijde verwachting verwachten ze hun eerste kindje. Ik wens ze dan ook een mooie zwangerschap en kraamperiode toe.


Details

  • Schrijver

    Jan Kaffa
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Vroedvrouw 18e eeuw
  • Editie

    26-2020

Meest gelezen artikelen