Skip to main content

Geschiedenis aannemingsbedrijf Mulder


Het artikel in De Haagse Tijden van 3 maart en het interessante boek Kortenbos in Beeld van Gerard Langerak en Riet Zomerveld zijn voor mij de aanleiding om terug te blikken op de bezoeken aan het Kortenbos tijdens mijn kinderjaren. Regelmatig mocht ik met mijn grootvader Egbert Mulder achterop de fiets mee. In die tijd was mijn grootvader mede-eigenaar van een bedrijf aan het Kortenbos. Altijd een waar feest, want ik mocht naar hartenlust in de timmerwerkplaats knutselen. Egbert Mulder (1887-1989) en zijn zoon Auke (1911-1997) waren in die tijd eigenaar van het toenmalige aannemingsbedrijf E. Mulder en Zoon, gevestigd aan het Kortenbos naast de broodfabriek van Carels.

De fietstocht naar het Kortenbos

De fietstocht op zich was al boeiend. We kwamen aan bij het begin van het Westeinde op het pleintje, waar in die tijd het Chevron benzinestation van H. van der Heijden was gevestigd. Even verderop, aan de rechterkant aan het Westeinde, stonden drie mooie pandjes. Alle voorzien van een klokgevel en een ervan diende als café. Aan het begin van het Kortenbos zaten een paar lorrenboeren en een smederij. Iets verderop was de melkboer Paalvast gevestigd. Aan de linkerkant (met even nummers) bevond zich een rij arbeidershuisjes. Aan de overkant van de timmerwerkplaats woonde een straatmaker, wiens vrouw soms een praatje kwam maken en mij rijkelijk voorzag van snoep. Boven de timmerwerkplaats woonde een Duitse mevrouw die regelmatig een praatje kwam maken met een lekkere, zelfgebakken taart. Ze kreeg van mijn opa soms wat afvalhout voor haar potkacheltje. Voor zover ik heb ervaren was het best een gezellige buurt in die tijd, met zowel oudere als jonge bewoners. Regelmatig gingen wij tijdens de lunchpauze op de koffie bij Carels Broodfabriek. Daar hing in de kantine een prachtig tegeltableau met de afbeelding van het vooraanzicht van de broodfabriek. Ik ben nog altijd benieuwd waar dit tableau na de sloop van de broodfabriek is gebleven.

Oorsprong van het aannemingsbedrijf Mulder

Het begon in Friesland in Delfstrahuizen: hier was het aannemingsbedrijf van mijn overgrootvader Auke Mulder (1862-1937) gevestigd. Mijn grootvader Egbert Mulder heeft zijn vakbekwaamheid opgedaan in het bouwbedrijf van zijn vader. In 1903 heeft Mulder de Zuivelfabriek De Eendracht in Delfstrahuizen gebouwd. Tijdens de bouw is de directeur van het aannemingsbedrijf Auke Mulder van het dak gevallen en heeft er levenslang een stijf been aan overgehouden. In 1913 bouwde Mulder het Stoomgemaal Oosterzee met dienstwoning. Aanvullend zijn er opdrachten geweest voor de bouw van twee scholen en een grote opdracht van de Woningbouwvereniging Heerenveen. Eind 1913 werd het bedrijf Mulder benaderd door architect H.P. Berlage (1856-1934) voor de bouw van De Schipborg in Anloo. Een herenboerderij in opdracht van Helene Kröller Müller (1869-1939) en bestemd voor de zoon. Grootvader Egbert Mulder was uitvoerder van het bouwwerk en heeft met zijn gezin in die periode in een keetwagen op de bouwplaats gewoond. In 1918 kreeg Mulder opdracht voor de bouw van een bijzonder bouwwerk in Hoogersmilde: het huis met het rieten dak, later Hotel Het Rietendak genaamd. Het was de oorlog die de bouw alsmaar duurder maakte. Toen De Schipborg in Anloo en het bouwwerk in Hoogersmilde gereed waren, was het aannemingsbedrijf van Auke Mulder failliet.

Op naar Den Haag

In mei 1919 verhuisde bijna het hele gezin naar Den Haag, waar Egbert Mulder diverse bouwwerken begeleidde als uitvoerder. Begin 1931 is hij samen met zijn zoon Auke aan het Kortenbos voor zichzelf begonnen. Tijdens de wandeling met opa op de eerste zondagochtend van de maand werd de huur van de bedrijfspanden contant betaald bij ene mijnheer Morel, wonende in de Laurierstraat. Het was nog vroeg in de ochtend, rond 9 uur, en de heer Morel kwam dan in zijn ochtendjas aan de voordeur.

De start in de Residentie

Aannemingsbedrijf Mulder was een kleinschalig bedrijf met in die tijd een vaste klantenkring. Een van de eerste projecten was een grote verbouwing van de kraamkliniek – het Maria Paviljoen - van het ziekenhuis Johannes de Deo (tegenwoordig HMC). Tijdens de bouw is de zwager van Egbert Mulder van het dak gevallen en daardoor blijvend invalide gebleven. Veel opdrachten kwamen van de Bond van Medisch Specialisten. Daarnaast kwamen er meerdere verbouwingen aan restaurant Saur, het bekende restaurant aan het Lange Voorhout 51, waar door de jaren heen veel politici gepraat en gegeten hebben. Ook volgde de Joodse Synagoge en een school op de Delftselaan.

Eind jaren dertig kwam er een mooie klus in het centrum van Den Haag. De buitengevel van ‘In ‘t Gemeste Schaap’ (anno 1638) aan de Raamstraat is toen door aannemingsbedrijf Mulder volledig gerestaureerd. In mijn kinderjaren heb ik tijdens de bezoeken aan het centrum met opa nog dikwijls naar het resultaat staan kijken. De door Mulder gemaakte eikenhouten voordeuren vond de opdrachtgever te ‘mooi’. Met een bijtel maakte de toenmalige eigenaar van de bistro een paar verwondingen aan de deuren, om het geheel nog authentieker te laten lijken. In gevelband van zandsteen staat de volgende spreuk; “De mensch die seylt syn coerse wel- die God neemt tot syn metgesel”. In de deuren staat in het hout gesneden; “De vroede vaderen deezer stadt zijn dit eenparigzeeker” “Dat gy hier beeter in kunt gaan dan bij den apotheeker”. Ook de bekende beeldhouwer Frederik Engel (Fré) Jeltsema (1879-1971) was vaste klant van Mulder, die tot vóór de Tweede Wereldoorlog als onderhuurder aan de Scheveningsweg 92 woonde. De Villa Geesina was eigendom van Geesje Mesdag-van Calcar (1850-1936), de weduwe van Taco Mesdag. Geesje was de schoonzus van de bekende zeeschilder H.W. Mesdag. Speciaal voor de kunstenaar Jeltsema liet Geesje in haar achtertuin een atelier bouwen; veel van zijn werk maakte Jeltsema in de omgeving van zijn Haagse beschermvrouw. In Den Haag zijn enkele bekende werken van Fré Jeltsema te vinden, onder andere het beeld van Johan de Witt bij de gevangenpoort en een vrouwenfiguur met spiegel aan de gevel van het Vredespaleis. Na het vrijgeven van het Spergebied - na WOII - ben ik met mijn grootvader in de villa aan de Scheveningsweg 92 geweest. Hij kreeg de opdracht om de schade op te nemen welke aan het pand en atelier was ontstaan. De Duitse bezetter had er tijdens de oorlog aardig huisgehouden. Na het overlijden van Geesje erfde Jeltsema – zij noemde hem haar pleegzoon - haar huis, kunstschatten en het grootste deel van haar geld. Egbert Mulder is in 1963 gestopt met zijn werk en verhuisd naar Harderwijk. Zijn zoon Auke Mulder heeft het bedrijf tot 1976 voortgezet.


Details

  • Schrijver

    Egbert van der Geest
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Egbert Mulder met zijn gezin
  • Editie

    15-2020

Meest gelezen artikelen