Skip to main content

Zo zit de Technische school Sint Paulus in mijn geheugen


De R.K. Technische School Sint Paulus aan de Meppelweg heeft na ruim vijftig jaar nog steeds een speciaal plekje in mijn hart. Dat ik naar een technische school zou gaan, stond eigenlijk al vroeg vast. Ik was op de lagere school geen uitblinker, in de vijfde klas bleef ik zelfs zitten. Bovendien ben ik iemand die zich beter met zijn handen kan uiten dan met zijn hoofd. Niet dat ik dom ben, maar het is nou eenmaal zo dat niet in iedereen een professor schuilt. Op de Sint Paulus ligt de basis van mijn verder werkzame leven. Daar ben ik trots op.

Zoals de naam van de school al doet vermoeden, was de Sint Paulus een katholieke onderwijsinstelling. Daarom gingen de katholieke jongens - het waren in die jaren zestig alleen nog jongens - uit Poeldijk vaak naar déze technische school. Maar niet alleen vanuit Poeldijk, vanuit heel Westland gingen katholieke jongens in groten getale naar de Sint Paulus. Ik herinner mij dat ik toch als een jongetje van ‘buiten’ op de school kwam en zag het verschil tussen mijzelf, als Westlander, en de klasgenoten uit Den Haag. Veel van hen kwamen uit Zuidwest, maar er waren ook jongens uit de Van Ravesteinstraat in de Schilderwijk of uit het roemruchte weeshuis Groenestein en mijn maatje, Eugene Bodifee kwam uit het Scheveningse kindertehuis Don Boschco. Zij waren allemaal anders dan wij; als Westlanders keken we toch wat meer de kat uit de boom.

Nog regelmatig kom ik erlangs als ik uit Den Haag fiets. Ik zat van 1968 tot 1971 op die school en in mijn herinnering is er in
al die jaren weinig veranderd. De vijf maisonnette-complexen, met de typisch voor Den Haag Zuidwest tussen-liggende grasperken, liggen er anno 2023 bijna nog precies hetzelfde bij als 55 jaar geleden. Hetzelfde geldt ook voor de seniorenwoningen rondom de school. De uit-straling van de buurt, zeg tussen de Meppelweg, Leyweg, Zuidwoldestraat en de Dedemsvaartweg is vrijwel onveranderd gebleven sinds de oplevering van de
naoorlogse wederopbouwwijk. De portiekwoningen zijn wel enigszins aangepast aan modernere tijden: op de daken zijn grote grijze ‘dozen’ neergezet, met daarin machines voor liften. Die waren bij de bouw niet nodig, maar werden door de veranderingen van de maatschappij geïnstalleerd.

Mijn herinneringen gaan terug naar het moment dat wij, de Westlanders, als een lange sliert gelijk een peloton wielrenners maar dan slechts twee breed, over de Nieuweweg naar en van school fietsten. De jongens uit Naaldwijk bij elkaar, de Monsternaren bij elkaar en de Poellukkers bij elkaar. Elk dorp zijn eigen groep. Vanuit het Westland richting Den Haag, de Leugenbrug over, met rechts boerderij Het Leugenhuis, waar de familie Leerdam het boerenbedrijf runde. Daaromheen de Uithofspolder, toen nog een maagdelijke open vlakte van weideland met richting Wateringen de laatste stuiptrekkingen van nog een enkel tuinbouwbedrijf.

Voorbij de Uithofspolder, vlak voor het Dekkershoekje, gingen we dan rechts de Lozerlaan op. Dit was destijds een beklinkerde tweebaansweg zonder vrij liggende rijwielpaden. We fietsten dus gewoon op de rijbaan. De vier poortwachters - de wooncomplexen Driehoek, Vierkant, Cirkel en Ster die nu de Lozerlaan sieren - lagen toen nog op de tekentafel. Na ongeveer vijfhonderd meter draaiden we links de Meppelweg op. Deze weg was het toonbeeld van de wederopbouw: brede geasfalteerde rijbanen met zowel links als rechts een fietspad en in het midden een brede groenstrook en dit alles rijkelijk voorzien van bomen. De bebouwing aan de rechterzijde, vanaf de Lozerlaan, was al gereed. De linkerzijde was nog onbebouwd. Daar zou in de daaropvolgende jaren het industrieterrein Zichtenburg ontstaan. Wat mij daar nog van is bijgebleven, is de bouw van distributiecentrum DES, een centraal magazijn voor V&D en de bouw van het benzinestation van Shell, destijds een van de eerste zelftankstations van Nederland. Ook de bouw van de woningen aan de Meppelrade ligt in mijn geheugen. 

Bij de Dedemsvaartweg aangekomen, staken wij de Meppelweg over naar de Zuidwoldestraat, die toen nog met een bocht op de Meppelweg uitkwam. En zo kwamen wij aan bij De Paulus. De fiets plaatsten we in de onder de gymzaal gesitueerde stalling en dan begon de schooldag. Buiten stonden meestal de brommers van de derdejaars. Als brugklasser stond je je dan te vergapen aan de Kreidlers en Zündapps, al dan niet met kleine velgen, chromen panelen, waaier cilinderkoppen of zelfs een enkele met waterkoeling. 

Als brugklassers mocht je tijdens de lunchpauze het schoolplein niet verlaten, dit voorrecht was voor de tweede en derde leerjaren. Je zat als brugklasser dan in de kantine je lunchpakketje te nuttigen dat je van thuis had meegekregen en van school kreeg je een pakje melk. In de tweedeklas mocht je het schoolplein verlaten, de gang was dan vaak richting winkelcentrum De Leyweg of het Almeloplein. Voor ons Westlanders was het ook een beetje ‘de stad ontdekken’. Toen ik in de derde klas zat, gingen wij vaak naar een sigarenwinkel op de hoek van de Vreeswijkstraat en de Maartensdijklaan, met als uitbater een van origine Poelukker, Jaap Nederpelt. Daar kochten wij shag en de bekende Belga’s. Nabij de Vreeswijkstraat aan de Maarsbergenstraat stond een huishoudschool. De sigarenwinkel en de portieken in de omgeving dienden als ontmoetingsplaats voor leerlingen van de genoemde scholen. Daar kreeg je de eerste vlinders in je buik.

Terug naar de Paulus. Vanuit het theoriegedeelte keek je aan de westzijde nog over braakliggend land richting de Thorbeckelaan, met langs de Zuidwoldestraat slechts een waterzuiveringsinstallatie. Ik heb daar het ziekenhuis Leyenburg en het oogziekenhuis zien bouwen, op toen nog een maagdelijke open vlakte. Van het interieur van de school zijn mij altijd de muurschildering in een trappenhuis bijgebleven en het scherfmozaïek in de praktijkhal. Beide schitterende kunstwerken, al kon ik dat toen nog niet op waarde taxeren.

Leraren uit mijn schoolperiode (1968-1971) waren onder anderen Houniet (timmeren), Wingen (tekenen), Bosman (schilderen), Bonevatius (Engels), Krijnen (Nederlands), Markus (metaal), Jacobus, later directeur en Koole (o.a. tekenen). Zelf ben ik met mijn vriend Frans van Veen de schilderrichting opgegaan, met o.a. meester Bosman als leraar. Schilder werden we uiteindelijk nooit, we kwamen beide in de autoschade terecht als autospuiter. Toch nog iets met verf.  

Later is het onderwijs veranderd. Scholen werden samengevoegd en er ontstonden scholengemeenschappen vooral zonder religieuze voorkeuren. In de school kwamen later onder meer het Hofstad College, wat diende als huisvesting voor het Haagsch Vakcollege, als kinderdagverblijf en tot voor kort als onderkomen en oefenruimte van het Residentie Orkest. Na diverse verbouwingen waarbij o.a. de fietsenstalling en de gymzaal voor extra lokalen zijn opgeofferd, is het middels een uitgebreide renovatie, naar een ontwerp van architectenbureau Kroner uit Rotterdam, geschikt gemaakt voor het ROC Mondriaan College. Zelfs de naam is vernieuwd, anno 2023 heet het: De Meppel.

Ik heb er goede herinneringen aan en het is natuurlijk schitterend dat deze school nu een Rijkmonument is. 


Details

  • Schrijver

    Aad Lelieveld 
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Jaap Nederpelt, de sigaren en Belga’s winkelier. Foto: P. Nederpelt
  • Editie

    15-2023

Meest gelezen artikelen