Skip to main content

Op vakantie naar de woeste gronden


Hoewel op vakantie gaan in de jaren vijftig voor de gewone arbeidersgezinnen zeker niet vanzelfsprekend was, gingen wij elke zomer kamperen in de zelf in elkaar geknutselde tent van mijn vader. Eerst op fietsafstand van Den haag. Wij kwamen tot Doorn. Toch nog tachtig kilometer. De tentspullen gingen in een karretje achter mijn vaders fiets en ik zat bij mijn moeder achterop. Later toen er meer geld voor vakantie was en ook mijn zusje erbij kwam, stuurden we de bagage met van Gent & Loos. Nog veel later konden ook de fietsen met de trein worden opgestuurd. 

Het was inmiddels 1960 en wij gingen voor het eerst verder dan Doorn. Het plan was om naar Drenthe te gaan. Op school leerden we toen nog dat Drenthe behoorde tot de ‘woeste gronden’. Tijdens de aardrijkskundeles werd
verteld over de onontgonnen gebieden, moerassen en heidevelden. De juf van de vierde klas (groep 6) las ons voor uit het boekje Wat het hunebed vertelde, waarin prachtige verhalen stonden uit de prehistorie. Ik kon niet wachten om naar de woeste gronden te vertrekken. 

De bestemming was een camping in de buurt van Diever. Wij stonden op een ruime plek in het bos en fietsten over modderige paadjes of door zeer mul zand. Nergens was er een speciaal fietspad. We dwaalden met de herder over de grote stille heide tussen de schapen en heel soms dronken we een flesje Joy bij een ‘uitspanning’ of we werden getrakteerd op een ijsje. Een keer gingen we naar het Dierenpark Emmen dat toen nog een eenvoudig stadsdierenpark was. Ook verdwaalden we in een bos en plukten cantharellen voor in de macaroni. Na een paar dagen regen waadden we met onze kaplaarzen door de grootste modderplas van de camping, waar alle kinderen zich verzamelden. We gooiden er stokken en stenen in en hadden altijd natte sokken. Voor het eerst zagen we een hunebed. We zochten naar stenen die op de pijlpunten uit het museum leken. Het waren met recht de woeste gronden en we genoten van deze helaas toch altijd te korte vakantie.

Ook nu nog is Drenthe voor mij nog de meest geliefde provincie om op vakantie te gaan.

Om in juni in Drenthe te kunnen kamperen, moet je eerst reserveren en een aanbetaling doen. Van de woeste gronden uit mijn jeugd is niet veel meer te vinden. Er zijn door Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer beschermde en gekoesterde natuurgebieden waarvan bekend is dat het gif van leliekwekerijen ervoor zorgt dat de bijen doodgaan als ze op de heide af komen. De schaapskudden zijn er alleen nog voor de toeristen. Niemand wil de schapenwol nog kopen om het te verwerken. Er is nu een hunebed highway die je kan volgen. Alle steenhopen zijn keurig genummerd en voorzien van bordjes waarop je kunt lezen wat de geschiedenis erover te melden heeft. Er is een geasfalteerd netwerk van fietspaden en wandelroutes, die druk bezocht worden door allerlei rijwielachtige voertuigen, zoals snelle E-bikes met dikke banden of mountainbikes die voorbij komen racen.

De oude campings uit mijn jeugd zijn allang opgekocht door grote investeerders en vol gezet met dure luxe huisjes die je voor een vette prijs kunt huren. Gelukkig zijn er op de kleine groene natuurcamping waar wij verblijven nog veel verschillende vogels en op de bramenbloesems wemelt het van de zoemende bijen. Bij het houten sanitair gebouw zijn een paar zwaluwnesten waar druk heen en weer gevlogen wordt. 


Details

  • Schrijver

    Ineke Seriese-Cuhfus
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Op vakantie naar de woeste gronden
  • Editie

    15-2022

Meest gelezen artikelen