Skip to main content

Mijn vader en zijn tropische vissen


In de jaren zestig woonden wij in de Loosdrechtsestraat. Mijn vader kweekte allerlei soorten tropische vissen zoals Sumatranen, Hockysticks, Chinese Danios, Kegelvlekbarbelen, Maanvissen, Purperkopbarbelen, Rode Rio’s en nog vele andere vissen met moeilijke Latijnse namen. Mijn vader was de eerste in Den Haag die Neon-tetra’s kweekte.

We hadden in de tuin twee schuren aan elkaar gebouwd, waar mijn vader vervolgens metalen stellingen in maakte. De temperatuur werd geregeld door middel van kleine gasleidingen die je hoog en laag kon zetten. Eigenlijk was het levensgevaarlijk wegens brandgevaar, maar daar werd toen niet echt aan gedacht. Er waren smalle bakken, kleine kweekbakjes en grote bakken – door mijn vader uitzwemmers genoemd – met metalen frames en glas erin. Deze maakte hij zelf. In iedere bak hingen temperatuurmeters en er stonden twee petroleumkachels om de schuur te verwarmen. Ik herinner me dat de oliepitten regelmatig vervangen moesten worden en dat de olieman dan aan de deur kwam voor de petroleum. Verder waren de aquariums voorzien van kleine, brede potten (weckpotten) die werden gevuld met glaswol en daarin een klein pvc-pijpje met een gat waar het luchtslangetje aangekoppeld kon worden, voor de drukregulering. 

Grote schoonmaak

Voor het onderhoud van deze aquariums werd soms het hele gezin ingezet. Het schoonmaken gebeurde met een plastic tuinslang die we in het aquarium hingen. Er bleef natuurlijk altijd wel een genoeg water in het aquarium voor de vissen. Vervolgens hielden we een klein visnetje boven de emmer waarbij je de slang hing. Meestal stond er een tweede emmer naast, zodat je kon wisselen. De ruiten werden schoongemaakt met speciaal staalwol. Het zand werd van de bodem geschept met een schepje en gedeponeerd in een afwasteiltje. Met een houten lepel roerden we net zo lang totdat het vuil boven kwam drijven. Vervolgens werd het schone zand uit het teiltje in het aquarium geschept. Dit moest rustig gedaan worden zodat het water helder bleef. De planten werden gewassen in een teiltje met lauw water, daarna werden de schone planten met een loodje vastgemaakt in het zand op de bodem. Zodra het glaswol bruin werd, moesten de filters verschoond worden. Dan haalden we de complete filter uit het aquarium, maakten het pvc-pijpje schoon en werd de pot voorzien van schoon glaswol. Daarna begon het zware werk: de emmers moesten gevuld worden met schoon water en direct op temperatuur gebracht worden. Tijdens het ingieten van de emmers werd gebruik gemaakt van een krant of je ving zoveel mogelijk water op in je hand om zandverstuiving in het aquarium te voorkomen. Ook had mijn vader grote filters met een doorsnee van 10 centimeter waarmee hij de zuurgraad van het water bijhield.

Vissenvoer

Doordeweeks moesten er watervlooien geschept worden, zowel ‘s zomers als ’s winters. In de zomer waren het rode watervlooien en in de winter waren ze grijs. Mijn vader noemde ze Cyclops, volgens mij. Het vissen van watervlooien gebeurde met een schepnet dat uit 2 á 3 delen bestond, met aan het eind een schroefdraad om de ronde beugel met het net, dat was gemaakt van zeer dun vitragestof. Meestal vertrok mijn vader rechtstreeks uit zijn werk op de brommer, met twee diepe zijtassen en zijn hengels, vastgebonden met veters. Soms mochten mijn broer en ik op pad gaan om vlooien te scheppen. We kenden alle vaste plekjes waar we de vlooien konden vangen. Onze favorieten waren het Zuiderpark bij de kinderboerderij, Aagje Dekenlaan of de Waterpartij. ‘s Winters werd een bijt gemaakt en bonden we een touw om het middel van mijn vader zodat hij niet door het ijs zakte. ‘s Zomers bij de waterpartij vingen mijn vader en ik de watervlooien met een groot treknet. Dit ging als volgt: we hadden een lang treknet (1 bij 2 meter) met een plasticlijn van wel honderd meter lang. Mijn vader hield dan zo lang mogelijk het net strak in het water en de lijn moest door de ander snel voortgetrokken worden, waarbij de lijn strak gehouden moest worden, zodat het net niet over de bodem sleepte. Na een goede vangst werden de potten gevuld met watervlooien. In onze tuin stond een metalen kinderbadje waarin de watervlooien werden gegoten. Daarna schepte mijn vader met een zelfgemaakt handvisnetje de watervlooien uit het teiltje en vervolgens werden ze voorzichtig met een theelepeltje afgewogen en in de aquaria gegoten. Het was een mooi spektakel om naar te kijken; de wolk rode vlooien in het water en de vissen die gelijk gingen eten.

Trots op mijn vader

Er werden in die tijd heel wat goede gesprekken gevoerd in onze schuur. In die periode leverde mijn vader ook soms visjes aan bekende viszaken in Nederland. Ik weet nog goed hoe dat ging: met een klein visnetje werden er jonge visjes opgeschept en in het water omhoog gehouden. Vervolgens werden ze er met een juslepel voorzichtig uitgeschept en geteld. Ik herinner me dat wij op zo’n moment heel stil moesten zijn, terwijl mijn vader gespannen en in uiterste concentratie bezig was. Hij gaf altijd een of twee extra visjes mee voor het geval dat hij net niet goed geteld had. Daarna gingen de vissen in haringpotten, die, gewikkeld in kranten, snel naar de leveranciers werden gebracht. Ik dacht voor 1 dubbeltje per visje. Zo kon mijn vader de kosten enigszins in de hand houden. Ik had graag foto’s gemaakt van deze zo bijzondere tijd, maar heb er helaas nooit bij stilgestaan. Het was in ieder geval een hele mooie belevenis en ik ben nog steeds trots op mijn vader hoe hij de zaak heeft opgezet en alles zelf voor elkaar gekregen heeft. Bedankt pa, ma en Loek voor deze mooie en prachtige tijd.


Details

  • Schrijver

    Hans Boutens
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Sumatraan Barbus Tetrazona
  • Editie

    6-2021

Meest gelezen artikelen