Skip to main content

Morris Minor 1000 Convertible


Grappig dat in de jaren zestig bijna elk zichzelf respecterend automerk wel een cabrio-uitvoering had. De Britse merken waren daar heel succesvol mee. Bijzon-
der, want dat was nu net geen continent met lekker cabrio weer. 

In die tijd waren cabrio’s ook erg prijzig, dus de doelgroep was de elite. Hoewel cabrio’s nu veel betaalbaarder zijn, is het opvallend dat steeds meer merken deze uitvoering schrappen uit hun programma. Als cabrio-liefhebber vind ik dit wel een trieste ontwikkeling. Maar hoe kom je daar zo op, vraagt u zich wellicht af. Ik zal het u vertellen. Ik reed recentelijk over de Laan van Meerdervoort en ter hoogte van het Lijsterbesplein stond een Morris Minor 1000 Convertible geparkeerd en ik moest natuurlijk even stoppen. Tot mijn grote genoegen stond het portierraam een stukje open en kon ik zo even die heerlijke geur van leer in combinatie met die van Castrololie opsnuiven en dat bracht mijn herinnering weer jaren terug. Het bijzondere was natuurlijk die cabrio-kap. Eigenlijk een heel simpele constructie. Loshaken en uiteraard met de hand vouwde je het stangensysteem naar achteren. Afgezien van het dak was deze Convertible niet meer dan een gewone Minor 1000 tweedeurs. De windtunnelstroomlijning was nog niet ontdekt en de Morris Minor was een aaibaar bol autootje. Leuk detail was het chromen handvat met logo bovenop de motorkap. En natuurlijk het gaatje in de bumper, waar de slinger in paste als hij niet wilde starten en ‘aangeslingerd’ moest worden, zoals dat heette. Design was blijkbaar nog helemaal geen punt, want als je ziet hoe lelijk de benzinetank toevoer was ontworpen aan de zijkant, met een rubber manchet en tuut en daarop een niet-afsluitbare draaidop. Onbegrijpelijk, maar waarschijnlijk wel praktisch. Ik kan mij nog herinneren dat deze Minor eigenlijk een heel kale was, wat interieur betrof. Het dashboard, dat helemaal van metaal was in dezelfde kleur als de buitenkant, zat slim in elkaar. In het midden een grote klok als snelheidsmeter, met daarin de benzinevoorraadmeter en wat lampjes. Daaronder een aantal trekknoppen en in het midden daarvan het contactslot. Links daarvan en ook rechts daarvan een dashboardkastje. Dus voor de ombouw van rechts- naar linksgestuurd hoefde je alleen het stuur en de pedalen te verplaatsen. Het stuur vond ik erg mooi. Niet plat, maar drie series chromen spaakjes liepen naar het dieper gelegen stuurcentrum, waar je eigenlijk de claxon zou verwachten, maar dat was niet het geval. Daarvoor drukte je op het clignoteurhendel. De deuren waren eenvoudig afgewerkt met een opvallend langwerpig opgevouwen lapje leer als lus, waaraan je hem dicht kon trekken. Eenvoudige stoeltjes die niet verstelbaar waren en die je omhoog kon klappen om de platte achterbank te bereiken. En wat ik het allermooist vond en inderdaad nog steeds vínd, is het starten van deze Morris. Dat mooie donkerbruine motor- en uitlaatgeluid, met zo’n prachtige sound als hij wegrijdt en van 1 naar 2 schakelt. Ik zal ook nooit die heerlijke interieurlucht vergeten wat een mengsel was van leer en Castrololie. Heer-lijk!!

John Vroom 


Details

  • Schrijver

    John Vroom
  • E-mail

    Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
  • Fotobijschrift

    Morris Minor 1000 Convertible
  • Editie

    10-2020

Meest gelezen artikelen